EN

Het voortgezet onderwijs

Het voortgezet onderwijs is een cruciale fase in de ontwikkeling van jongeren en vormt de basis voor hun verdere toekomst. Het biedt leerlingen de mogelijkheid om zich te specialiseren in een bepaalde richting, om diepgaande theoretische kennis te vergaren en om de nodige kennis en vaardigheden op te doen. Dit alles is onder andere noodzakelijk om succesvol te kunnen functioneren in de maatschappij.

Inhoud

    Voortgezet onderwijs

    Wet op het voortgezet onderwijs (WVO)

    De Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) is een wet die op 1 augustus 1968 is ingegaan en die het voorgezet onderwijs in ons land regelt. Het voortgezet speciaal onderwijs en educatie en beroepsonderwijs worden niet in deze wet geregeld. In 1986 haalde men het hoger beroepsonderwijs uit de WVO. De wet wordt ook wel eens de Mammoetwet genoemd.

    Achtergrond van de WVO

     De grondgedachte is dat elke leerling toegang moet krijgen tot een algemene vorming en een beroepsopleiding. Elke leerling dient dus eenzelfde basis te krijgen. Daarom werd de brugklas ingevoerd. Pas na de brugklas zouden leerlingen een definitieve opleiding kiezen. Omdat foute keuzes niet uit te sluiten zijn, vertrok men ook van de gedachte dat een doorstroming naar een andere opleiding mogelijk moet blijven. Het invoeren van de WVO betekende een sterke reductie van het aantal vakken voor het eindexamen. Het gevolg van dit alles was het verdwijnen van de standen en rangen in het onderwijs. Hoe mooi de bedoelingen ook waren, al snel bleek dat niet alles werkte. Zo bleek het concept van de brugklas bijvoorbeeld niet te werken, omdat het niveauverschil vaak te groot was. Daarom werd de brugklas later vervangen door een basisvorming.

    Urennorm in het voortgezet onderwijs

     In het middelbaar onderwijs dient elke scholier een minimumaantal klokuren les te krijgen. Voor de onderbouw bedraagt de norm 1040 uur. Voor de bovenbouw gaat het om 1000 uur en voor het examenjaar gaat het om 700 uur. Het gaat om een minimumnorm, scholen mogen ook meer lesuren geven. De 1040-urennorm betekent dat men 1040 uur begeleid onderwijs moet geven. Dit wil zeggen dat de lessen bij het vast programma van de school moeten horen en dat er een leraar voor de klas moet staan. Bijvoorbeeld huiswerk maken in de aula van een school valt hier niet onder. Later is afgesproken dat 40 uur hiervan ook kan worden ingevuld met een vast programma dat niet aan iedereen wordt aangeboden, bijvoorbeeld sport.

    Schoolsoorten voortgezet onderwijs

    Het voortgezet onderwijs bestaat uit vier categorieën van opleidingen, namelijk het praktijkonderwijs, het vmbo, het havo en het vwo. De duur van de opleiding en de doelstellingen van de opleiding kunnen sterk verschillen. Naast het klassieke voortgezet onderwijs is er ook het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs. Na het voortgezet onderwijs kan men doorstromen naar het hoger onderwijs.

    Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo)

    Het vwo is een vorm van voortgezet onderwijs die toegang biedt tot een verdere studie aan het hbo en wetenschappelijk onderwijs aan de universiteit. Het vwo duurt zes jaar. Het vwo kent juist als het havo vier profielen: C&M (Cultuur & Maatschappij), E&M (Economie & Maatschappij), N&G (Natuur & Gezondheid) en N&T (Natuur & Techniek). Om toegelaten te worden tot het vwo is een voldoende hoge score op de eindtoets basisonderwijs vereist.

    Hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo)

    Het havo is algemeen vormend onderwijs en is geen beroepsopleiding. Net als bij het vwo zijn er vier profielen. Sommige scholen maken ook gebruik van een combinatieprofiel. Elk profiel bestaat uit een gemeenschappelijk deel, een profieldeel en een vrij deel. Deze opleiding duurt vijf jaar en bereidt leerlingen voor op het hbo (hoger beroepsonderwijs).

    Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo)

    Het vmbo is een onderwijsperiode dat leidt naar het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Er zijn vier leerwegen: de theoretische leerweg, de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg en de gemengde leerweg. De beroepsgerichte leerweg is voor praktisch ingestelde leerlingen, terwijl de theoretische leerweg meer focust op cognitieve vakken. De theoretische leerweg is niet op een bepaalde beroepskeuze gericht.

    Praktijkonderwijs

    Het praktijkonderwijs bereidt leerlingen voor op werken, maar ook op wonen, burgerschap en vrijetijdsbesteding. Leerlingen volgen hierbij een eigen ontwikkelplan. In het praktijkonderwijs worden diverse vakken aangeboden, gaande van Nederlands over techniek tot logistiek en dierverzorging. Welke vakken een leerling precies heeft, is in het eigen ontwikkelplan opgenomen. Leerlingen dienen ook stage te lopen om zich goed op het werk voor te bereiden.

    Kerndoelen eerste twee leerjaren

    Gedurende de eerste twee leerjaren dienen de scholen een aantal inhoudelijke kerndoelstellingen na te streven. Deze kerndoelen zijn gericht op een combinatie van vaardigheden, kennis en inzicht. Ze besteden aandacht aan de volgende domeinen:

    • Aardrijkskunde

    • Beeldende vorming, muziek, drama en dans

    • Biologie

    • Economie

    • Engelse taal

    • Geschiedenis en staatsinrichting

    • Informatiekunde

    • Lichamelijke opvoeding

    • Natuur- en scheikunde

    • Nederlandse taal

    • Techniek

    • Verzorging

    • Wiskunde

    Op basis van deze kerndoelen wordt een samenhangend en verzorgd onderwijsprogramma uitgewerkt. Op de scholen in de provincie Fryslân worden in de eerste twee leerjaren ook voortgezet onderwijs gegeven in de Friese taal en cultuur.

    Leerplichtwet

    In Nederland geldt een leerplicht tot de leeftijd van zestien jaar. De leerplicht geldt voor alle kinderen die in Nederland wonen, ongeacht de nationaliteit. Ook bijvoorbeeld kinderen van asielzoekers zijn onderworpen aan de leerplicht. In sommige gevallen is er een tijdelijke uitzondering van de leerplicht, bijvoorbeeld om een begrafenis te kunnen bijwonen.

    De leerplicht loopt altijd tot het einde van het schooljaar. Als een kind in de loop van het schooljaar zestien jaar wordt, dient de leerling met andere woorden dat schooljaar nog af te werken. Schooljaren beginnen op 1 augustus en lopen tot en met 31 juli. Daarnaast is de leerplicht ook afgelopen als een kind ten minste twaalf volledige schooljaren naar school is geweest.

    Voor jongeren die geen startkwalificatie hebben en die tussen 16 jaar en 18 jaar oud zijn, geldt er ook een kwalificatieplicht. Dit houdt in dat deze jongeren volledig dagonderwijs moeten volgen. De kwalificatieplicht is er om schooluitval tegen te gaan en de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten.

    Uitwisseling leer- en begeleidingsgegevens voortgezet onderwijs

    Scholen verwerken voortdurend persoonsgegevens. De gegevens over leerlingen komen terecht in het leerlingendossier. Het leerlingendossier omvat niet alleen administratieve gegevens, maar ook gegevens omtrent het gedrag en de leerprestaties. Als een leerling extra begeleiding krijgt, wordt dit ook in het leerlingendossier opgenomen. Naast de reguliere persoonsgegevens bevat het leerlingendossier soms bijzondere persoonsgegevens, bijvoorbeeld omtrent de gezondheid van de leerling.

    Delen van persoonsgegevens

    Al in de basisschool worden persoonsgegevens in het leerlingendossier geregistreerd. Wanneer de leerling de overstap maakt naar het voortgezet onderwijs worden er persoonsgegevens overgedragen. Enkel de noodzakelijke gegevens worden dan doorgegeven. Eenmaal in het voortgezet onderwijs kunnen persoonsgegevens opnieuw worden gedeeld, bijvoorbeeld met een onderwijskundige, een psycholoog of een pedagoog. Hier moeten dan goede afspraken over worden gemaakt. Ook onder meer toets- en examenresultaten zijn persoonsgegevens die niet zomaar met derden mogen worden gedeeld.

    Het delen van persoonsgegevens is in sommige gevallen verplicht. Indien dit geen verplichting is, moet er een geldige grondslag zijn om de persoonsgegevens door te geven. In ieder geval moet er bij het delen van persoonsgegevens sprake zijn van een goede beveiliging. Dit volgt uit de AVG. Het is het schoolbestuur die erop moet toezien dat er duidelijke afspraken zijn omtrent het delen van persoonsgegevens.

    Stap voor stap persoonsgegevens delen in het onderwijs

    In de praktijk zal het delen van persoonsgegevens altijd verschillende stappen doorlopen. Dit begint bij het selecteren van welke persoonsgegevens mogen worden gedeeld. Ook moet er bijvoorbeeld worden nagedacht over een passende beveiliging.

    1. Te delen gegevens selecteren

      Volgens de AVG mogen enkel de voor het doel noodzakelijke persoonsgegevens worden gedeeld. Er zal dus eerst een afweging moeten worden gemaakt van welke persoonsgegevens al dan niet mogen worden gedeeld. Zomaar een volledig leerlingendossier delen, kan met andere woorden niet. Ook als ouders hun recht op informatie uitoefenen, moet goed worden nagedacht over welke informatie al dan niet wordt verschaft.

      Recht op informatie van ouders
    2. Toestemming verkrijgen

      In sommige gevallen moeten de ouders van het kind toestemming geven. Het is aan te raden om hierbij een schriftelijke toestemming te verkrijgen. Er zijn ook situaties waarbij een schriftelijke toestemming niet is vereist, bijvoorbeeld als de leerling overstapt van het vo naar het mbo en er gegevens moeten worden gedeeld.

    3. Gegevens op een passende manier delen

      In het ideale geval is de school bij de OSO (OverstapService Onderwijs) aangesloten. Dan is het mogelijk om de persoonsgegevens op een veilige wijze te delen met samenwerkingsverbanden en andere scholen. Indien dit geen mogelijkheid is, worden de persoonsgegevens op papier gedeeld en niet onbeveiligd per e-mail.

    Beoordeling leerresultaten voortgezet onderwijs

    De inspectie beoordeelt de leerresultaten in het voortgezet onderwijs. Hiermee wil de inspectie garanderen dat de leerlingen in Nederland voldoende leren. Hierbij hanteert de inspectie vier indicatoren:

    • Positie in leerjaar 3 t.o.v. advies van basisschool (R1)

    • Onderbouwsnelheid (R2)

    • Bovenbouwsucces (R3)

    • Gemiddeld eindexamencijfer (E)

    In het schooljaar 2021/2022 werd door de coronacrisis besloten om niet te beoordelen. Vanaf het schooljaar 2022/2023 deed men dit wel weer. Daarbij is er sprake van een overgangsperiode. Tot en met het schooljaar 2023/2024 maakt men daarom geen gebruik van de indicator E.

    Leerplusarrangement voortgezet onderwijs

    Scholen kunnen voor het leerplusarrangement aanvullende bekostiging ontvangen. Het leerplusarrangement wordt gebruikt om taalachterstand te voorkomen, leerprestaties te bevorderen, voortijdig schoolverlaten te verminderen en maatwerk te bieden. Op basis van het aantal ingeschreven leerlingen dat in een apc-gebied (armoedecumulatiegebied) woont, berekent DUO automatisch de aanvullende bekostiging. Uiterlijk in mei van het kalenderjaar wordt de bekostiging vastgesteld, waarna het in maandelijkse gelijke delen wordt toegekend.

    Toetsen en examens in het voortgezet onderwijs

    Toetsen en examens spelen een belangrijke rol in het voortgezet onderwijs. Ze dienen als maatstaf om de prestaties van leerlingen te beoordelen en om ze te helpen bij het bepalen van de verdere loopbaan. Toetsen en examens kunnen stressvol zijn, maar kunnen ook een motiverende uitdaging vormen.

    Eindexamen vmbo

    Het vmbo-eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal schriftelijk examen dat plaatsvindt aan het eind van het laatste schooljaar. Het schoolexamen wordt door de school zelf opgesteld, maar het ministerie van OCW (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) bepaalt de onderwerpen die aan bod moeten komen. Het centraal examen is een identiek examen dat voor alle leerlingen van dezelfde onderwijssoort in Nederland wordt opgesteld.

    Eindexamen havo

    Het havo-eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal schriftelijk examen. Het havo-eindexamen vindt plaats op het einde van het laatste schooljaar. Wanneer een leerling bij een bepaald vak versneld de lesstof kent, kan deze leerling het examen van dit vak vroeger doen. Dit kan vanaf 3 havo. Leerlingen kunnen ook in extra vakken eindexamen doen of op een hoger niveau eindexamen doen.

    Eindexamen vwo

    Het vwo-eindexamen omvat het schoolexamen en het centraal schriftelijk examen. Het vwo-eindexamen vindt plaats aan het eind van het laatste schooljaar, maar talentvolle leerlingen kunnen het eindexamen ook een jaar vroeger doen. Als een leerling een bepaald vak sneller heeft verwerkt, kan vanaf 4 vwo een versneld vwo-examen worden gedaan. Er kan ook eindexamen worden gedaan voor extra vakken.

    Staatsexamen

    Wie geen diploma van mavo, havo of vwo heeft en dit wel wil behalen, kan in een of meerdere vakken staatsexamen doen. Door middel van het staatsexamen kan men op latere leeftijd toch nog een diploma behalen, bijvoorbeeld voor een hoger niveau. Ook leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs kunnen via het staatsexamen een diploma behalen indien hun school geen examens afneemt. Aanmelden voor het staatsexamen kan op de website van DUO.

    Centrale toetsen voor taal en rekenen

    De middelbare scholen moeten verplicht bij het eindexamen toetsen of leerlingen voldoende kennis hebben van het Nederlands. Voor leerlingen die geen eindexamen in het vak wiskunde afleggen, is ook een schoolexamen rekenen verplicht. Dit telt niet mee voor de uitslag voor het diploma, maar staat dan wel op een bijlage.

    Klacht over eindexamen

    Wie een klacht heeft over het eindexamen kan terecht bij het LAKS (Landelijk Aktie Komitee Scholieren). Bij een klacht over het afnemen van het centraal examen kan men terecht bij de Inpectie van het Onderwijs. Een klacht over het personeel van de school kan worden ingediend bij de klachtencommissie van de school. Ook is het mogelijk om in beroep te gaan tegen een maatregel van de school. Dit kan bij de commissie van beroep.

    Aangepast examen in voortgezet onderwijs

    In sommige gevallen is het mogelijk om op een aangepaste manier een eindexamen af te leggen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor leerlingen met een beperking of voor leerlingen die het Nederlands niet (goed) machtig zijn. Het is de school die beslist of je in aanmerking komt voor een aanpassing en om welke aanpassing het gaat. Een voorbeeld van een aanpassing is extra tijd bij het maken van het examen, schrijven met een computer in plaats van met de hand of het gebruik van rekenkaarten van het CvTE.

    Examenprogramma’s voortgezet onderwijs

    De minister stelt in hoofdlijnen de examenprogramma’s vast. In een examenprogramma staat hoe de leerstof over het schoolexamen en het centraal examen wordt verdeeld. Het examenprogramma bevat een CE-deel met exameneenheden of domeinen waarover het centraal examen zich uitstrekt. Het CvTE werkt de eisen uit in een syllabus per vak, zodat alles heel duidelijk is. De examenprogramma’s zijn in 2007 uitgewerkt, maar veel programma’s zijn sindsdien ook al gewijzigd.

    Omzetting van scores in cijfers bij centrale examens en de rekentoets

    Het College voor Toetsen en Examens heeft regels opgesteld met betrekking tot de omzetting van scores voor centrale examens en de rekentoets. Bij ieder centraal examen zal het CvTE een referentie-examen vaststellen dat als een goed examen wordt beschouwd. Vervolgens hanteert men regels per tijdvak. Er zijn ook compensatieregels voor fouten of onvolkomenheden via de normeringsterm.

    Onregelmatigheden centraal examen vo

    Zowel de kandidaat als degene die het examen afneemt, kan in strijd met de regels handelen. Daarnaast kunnen er onvoorziene omstandigheden zijn die het correct afnemen van het (centraal) examen onmogelijk maken. De inspectie, de directeur of de minister kan optreden, afhankelijk van het geval.

    Kandidaat handelt in strijd met de regels

    Wanneer een kandidaat handelt in strijd met de regels, zal de kandidaat worden gehoord. Vervolgens kan de directeur maatregelen treffen. De kandidaat kan hiertegen in beroep gaan. Mogelijke maatregelen zijn het toekennen van het cijfer 1, het ontzeggen van de deelname aan een of meer toetsen, het ongeldig verklaren van een of meer toetsen en het bepalen dat het diploma en de cijferlijst alleen na een hernieuwd examen kan worden uitgereikt. De directeur is niet verplicht om maatregelen te treffen, de beoordelingsbevoegdheid om dit al dan niet te doen ligt volledig bij hem. Indien een leerling problemen veroorzaakt en bijvoorbeeld de examinering verstoort, kan de directeur ook overgaan tot het schorsen of verwijderen van een leerling.

    Examen wordt op een foutieve wijze afgenomen

    De inspectie kan de school aanspreken indien er in strijd wordt gehandeld met de regels. De school moet de fout dan herstellen en maatregelen treffen om te voorkomen dat de fout in de toekomst opnieuw wordt gemaakt. De inspectie inspecteert actief en vraagt scholen om een aantal gegevens door te geven.

    Centraal examen wordt op een foutieve wijze afgenomen

    De inspectie gaat actief na of het centraal examen op een correcte wijze wordt afgenomen. Indien dit niet het geval is, kan worden beslist dat het centraal examen gedeeltelijk of geheel opnieuw moet worden afgenomen.

    Onvoorziene omstandigheden bij het centraal examen

    Bij onvoorziene omstandigheden waardoor het centraal examen niet correct kan worden afgenomen, zal de Minister moeten beslissen wat er moet gebeuren. In 2013 was dit bijvoorbeeld nodig voor het centraal examen Frans vwo. Toen was het centraal examen vooraf gestolen en op internet gepubliceerd.

    Modellen diploma’s en cijferlijsten

    In de wet worden de modellen voor de diploma’s en cijferlijsten van het voortgezet onderwijs vastgesteld. De wet bevat ook richtlijnen voor het invullen van de modellen en voor het beveiligen van het waardepapier. Daarnaast bevat de wet het model voor het bewijs van ontheffing ten behoeve van het vmbo, het havo en het vwo. Al deze modellen zijn als bijlage opgenomen in de Regeling modellen diploma’s VO.

    Veelgestelde vragen over het voortgezet onderwijs

    Er zijn veel regels die scholen moeten respecteren en ook voor de leerling kan het heel complex zijn, met onder meer schoolexamens en centrale examens. We beantwoorden daarom de meest gestelde vragen over het voortgezet onderwijs en hebben ook aandacht voor de bijzondere behoeften van sommige leerlingen.

    Wat is het voortgezet onderwijs?

    Het voortgezet onderwijs is de vervolgfase van het basisonderwijs. Het biedt leerlingen de mogelijkheid om een bepaalde basisvorming te genieten en om zich theoretisch of praktisch te specialiseren in een bepaalde richting. Leerlingen krijgen ook de nodige kennis en vaardigheden om succesvol te kunnen functioneren in de maatschappij.

    Wat zijn de verschillende soorten scholen in het voortgezet onderwijs?

    Er zijn verschillende soorten scholen in het voortgezet onderwijs, namelijk het praktijkonderwijs, het vmbo, het havo en het vwo. Elk van deze scholen richt zich op een specifiek niveau en biedt een verschillend curriculum en toekomstperspectief.

    Tot wanneer moet ik verplicht naar school gaan?

    De leerplicht duurt tot de leeftijd van zestien jaar, maar het schooljaar moet wel af worden gemaakt. Bovendien geldt er in sommige gevallen een kwalificatieplicht tot achttien jaar. De situatie kan met andere woorden per leerling verschillen.

    Zijn er aangepaste examens voor leerlingen met dyslexie?

    De schooldirecteur zal beslissen of de leerling met dyslexie het examen met een aantal aanpassingen kan doen. Het gaat om aanpassingen als 30 minuten extra tijd, verklanking van tekst of het schrijven met een computer of laptop tijdens het examen.

    Zijn er aangepaste examens voor leerlingen met autisme?

    De schooldirecteur beslist of de leerling met autisme een aangepast examen mag doen. De leerling kan bijvoorbeeld dertig minuten extra tijd krijgen of het examen maken in een ruimte met minder stoorzenders en prikkels.