Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Nederland, een land bekend om zijn tulpen, windmolens en fietsen, heeft nog een andere trots: een wereldwijd gewaardeerd onderwijs- en wetenschapssysteem. Het hoger onderwijs in Nederland wordt vaak bejubeld en dat is niet zonder reden. Er geldt geen leerplicht in het hoger onderwijs, maar toch kiezen steeds meer jongeren ervoor om verder te studeren. We duiken in de fascinerende wereld van het Nederlandse hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek in ons land. We bespreken onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), de cruciale rol van studiefinanciering en het invloedrijke bindend studieadvies (BSA).
Inhoud
De Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW)
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) is een Nederlandse wet uit 1992. Deze wet (voluit: de Wet van 8 oktober 1992, houdende bepalingen met betrekking tot het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek) legt de regels vast met betrekking tot het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek in Nederland. De wet bevat onder andere bepalingen omtrent de universiteiten, de hogescholen, de Open Universiteit, de universitaire medische centra (UMC’s), de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), de Koninklijke Bibliotheek (KB) en de titulatuur.
Meerjarenplanning en doelstellingen
Eenmaal per zes jaar dient het instellingsbestuur een plan op te stellen met betrekking tot de instelling. Dit plan dient een omschrijving te bevatten van de inhoud en de specificaties van het voorgenomen beleid van de instelling. Het besteedt onder meer aandacht aan de voornemens om de kwaliteit van het onderwijs te bevorderen.
Het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en het instellingsbestuur van de Koninklijke Bibliotheek dienen in afwijking hiervan om de vier jaar een instellingsplan op te stellen. Dit instellingsplan omvat in elk geval de doelstellingen op middellange termijn, de hoofdlijnen van het te voeren beleid en de financiële, personele, materiële en organisatorische voorwaarden waaraan moet zijn voldaan.
Bekostiging van het hoger onderwijs
Hogescholen en universiteiten krijgen geld van de overheid. Dit geld wordt niet alleen gebruikt om het onderwijs zelf te financieren, maar ook voor onderzoek, ontwikkeling en samenwerking met academische ziekenhuizen. Naast een vast bedrag krijgen ze ook een variabel bedrag dat afhankelijk is van verschillende factoren, zoals het aantal ingeschreven studenten binnen de nominale studieduur en het aantal afgemaakte bachelors en masters. Hogescholen en universiteiten zijn er met andere woorden bij gebaat dat ze kwaliteitsvol onderwijs leveren en dat hun studenten ook daadwerkelijk een diploma behalen. Ieder jaar wordt een budget vastgesteld door het Rijk. Alleen erkende hogescholen en universiteiten krijgen geld van het Rijk.
Accreditatie in het hoger onderwijs
In het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) zijn alle erkende opleidingen van hogescholen en universiteiten opgenomen. Om in dit register te worden opgenomen, moet de opleiding door de NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie) zijn erkend. Dat wil zeggen dat de kwaliteit van de opleiding voldoende is. Als de kwaliteit na enige tijd niet langer voldoet, kan een opleiding de erkenning verliezen. Dan mag er geen erkend diploma meer worden afgegeven. Ook voor de studiefinanciering is het vereist dat de opleiding is erkend.
Academische ziekenhuizen
Een academisch ziekenhuis wordt ook wel een universitair medisch centrum (UMC) genoemd. In een academisch ziekenhuis of een UMC brengt men de medische faculteit en het ziekenhuis samen in een enkel organisatorisch verband. Dit wil zeggen dat een UMC niet alleen taken heeft op het gebied van patiëntenzorg, maar ook op het gebied van opleiding en onderzoek. Nederland beschikt over de volgende UMC’s:
Amsterdam UMC (VUmc en AMC)
Universitair Medisch Centrum Groningen
Leids Universitair Medisch Centrum
Maastricht UMC+
Radboudumc
Erasmus MC
Universitair Medisch Centrum Utrecht
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW)
De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) is een onafhankelijke en vooraanstaande organisatie die zich toelegt op het bevorderen van de wetenschap in Nederland. Het is een genootschap van respectabele geleerden, een adviesorgaan voor de overheid en een organisatie van de nationale wetenschappelijke instituten. Het is opgericht in 1851 en het is sindsdien uitgegroeid tot een gerespecteerde instelling die een cruciale rol speelt op het gebied van wetenschappen.
Koninklijke Bibliotheek (KB)
De Koninklijke Bibliotheek (KB) is de nationale bibliotheek van Nederland, opgericht in 1798. Het is gevestigd in Den Haag en het heeft het verzamelen, behouden en toegankelijk maken van het Nederlandse gedrukte en digitale erfgoed als missie. Alles wat in Nederland en over Nederland verschijnt, wordt verzameld. Dit omvat niet alleen boeken, maar ook tijdschriften, kranten, kaarten, handschriften, e-boeken, luisterboeken, foto's en meer. De KB biedt toegang tot deze kennis en cultuur van het heden en het verleden en vormt dus een belangrijk onderdeel van het wetenschappelijk onderzoek en het hoger onderwijs in Nederland.
Goed bestuur en medezeggenschap in het hoger onderwijs
De afgelopen jaren zijn er verschillende wetswijzigingen geweest die ervoor hebben gezorgd dat er meer medezeggenschap is gekomen in het hoger onderwijs. Een voorbeeld hiervan is de Wet versterking bestuurskracht (Wvb 2017). Deze wet heeft de bevoegdheden van de medezeggenschap versterkt, met onder meer een duidelijke rol bij de benoeming en het ontslag van bestuurders. Het heeft een raamwerk neergezet om de bestuurders, de toezichthouders en de medezeggenschap, steeds met hun eigen verantwoordelijkheden, tot een professioneel samenspel aan te zetten. In de wet- en regelgeving zijn er onder andere duidelijke eisen gesteld met betrekking tot de benoeming van de leden van het College van Bestuur en de voordracht of benoeming van de leden van de Raad van Toezicht.
Marktwerking en digitalisering in het hoger onderwijs
Wie oude onderwijsfoto’s bekijkt, ziet mensen in maatpak en houten banken. Het onderwijs is in ons land ongelofelijk sterk gewijzigd en focust nu op een verdere digitalisering. Dit heeft ook invloed gehad op de leermiddelenmarkt. Enerzijds is er de leermiddelenmarkt die met bedrijven als Google en Microsoft meer internationaal is geworden, maar anderzijds zijn er de hogescholen en universiteiten die juist meer behoefte hebben aan leermiddelen die aan de lokale markt zijn aangepast.
Er is een grote kloof geslagen tussen de vraagzijde en de aanbodzijde. Daarom zijn er steeds meer onderzoekers die pleiten voor overheidsingrijpen. Men haalt daarbij aan dat bepaalde publieke waarden onder druk komen te staan (bv. privacy), dat de leermiddelen moeilijk passen binnen de huidige bekostiging (worden duurder), dat er steeds meer knelpunten ontstaan op het gebied van keuzevrijheid en dat de adoptie van open leermaterialen moeilijkheden vertoont. Verder zou de kwaliteit soms te wensen overlaten.
Volgens experts kan de overheid op verschillende manieren ingrijpen. Zo zou de overheid open leermaterialen en open standaarden kunnen aanmoedigen en meer dwingende afspraken omtrent digitale leermiddelen kunnen opleggen. Ook op het gebied van financiering zou de overheid een duit in het zakje kunnen doen. Niet alleen om tegemoet te komen aan de duurder wordende digitale leermiddelen, maar ook opdat docenten beter zouden kunnen worden ondersteund.
Aansprakelijkheid van hogescholen of universiteiten voor studievertraging
Wanneer een hogeschool of een universiteit tekortschiet in zijn verplichtingen of in zijn zorgplicht ten aanzien van studenten en de student daardoor studievertraging oploopt, kan de onderwijsinstelling hiervoor aansprakelijk zijn. Studievertraging betekent namelijk ook financiële schade, omdat men bijvoorbeeld minder snel op de arbeidsmarkt terechtkomt.
In dergelijke gevallen kan de student proberen de onderwijsinstelling aansprakelijk te stellen en een schadevergoeding eisen. Voorbeelden van situaties waarin een onderwijsinstelling aansprakelijk kan worden gehouden, zijn het onvoldoende aanbieden van onderwijs- en begeleidingsfaciliteiten, het niet nakomen van vastgestelde onderwijs- en examenregelingen of het onterecht weigeren van toegang tot een examen. Het is echter belangrijk op te merken dat aansprakelijkheid niet automatisch wordt vastgesteld; de student moet aantonen dat er sprake is van nalatigheid of tekortkomingen van de onderwijsinstelling en dat deze hebben geleid tot de studievertraging en de geleden schade. Dat is niet zo eenvoudig, omdat er vaak meerdere oorzaken zijn die aan de grondslag van de studievertraging liggen.
Afstuderen en examencommissie
Afstuderen is een belangrijk moment voor studenten. Het markeert het einde van een leertraject waarin zij hun kennis, inzichten en vaardigheden hebben ontwikkeld. Het afstudeerproces varieert afhankelijk van de onderwijsinstelling en het type opleiding. Soms kan een student het niet eens zijn over de gang van zaken.
Afstuderen aan de universiteit
Aan de universiteit bestaat de afstudeerfase uit het uitvoeren van een wetenschappelijk onderzoek. Dit kan plaatsvinden in verschillende vormen, zoals een literatuurstudie, een onderzoek bij een externe organisatie of een onderzoeksprogramma aan de universiteit zelf. Studenten presenteren de resultaten van hun onderzoek in een afstudeerscriptie of een presentatie.
Afstuderen aan een hbo-opleiding
Voor het afstuderen aan een hbo-opleiding moeten studenten alle tentamens hebben behaald, inclusief het afsluitend examen. Het afstudeerprogramma, oftewel het curriculum, wordt bepaald door de opleiding en kan bestaan uit bijvoorbeeld beroepsopdrachten en een afstudeerstage. Het afsluitend examen kan verschillende vormen aannemen, zoals een literatuuronderzoek, een bachelorscriptie of een portfolio. Informatie hieromtrent is te vinden in de OER (onderwijs- en examenregeling). De examencommissie van de opleiding houdt toezicht op het gehele proces en is verantwoordelijk voor de tentamens.
Cum laude afstuderen
Cum laude afstuderen, of 'met lof' afstuderen, is een prestatie die aangeeft dat een student zijn of haar studie met uitstekende resultaten heeft afgerond. De criteria voor cum laude afstuderen worden bepaald door de onderwijsinstelling en kunnen variëren per instelling. Dit is terug te vinden in de OER of in de Regels en Richtlijnen van de examencommissie. Het is ook mogelijk om cum laude te promoveren op onderzoek. De regels hieromtrent zijn opgenomen in het Promotiereglement van de universiteit.
Niet eens over de gang van zaken
Wanneer een student het niet eens is met de gang van zaken rondom zijn of haar afstuderen, kan hij of zij een klacht indienen bij de examencommissie van de betreffende opleiding. Als de student het niet eens is met de uitspraak van de examencommissie, kan hij of zij in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens (CBE).
Rechtspositie van studenten in het hoger onderwijs
Voor studenten is het belangrijk om goed op de hoogte te zijn van hun rechtspositie. Ze hebben namelijk recht op een eerlijke en gelijke behandeling, terwijl ze ook een aantal verplichtingen hebben. We belichten de belangrijkste aspecten van de rechtspositie van studenten in het hoger onderwijs, waaronder de rechten en plichten, toelating en verwijdering, juridische conflicten en de rechten van studenten met een handicap of een ondersteuningsbehoefte.
Rechten en plichten van studenten in het hoger onderwijs
De rechtspositie van studenten in het hoger onderwijs is geregeld in de WHW. Studenten in het hoger onderwijs hebben zowel rechten als plichten. Deze rechten omvatten onder andere het recht op toegang tot onderwijs van een goede kwaliteit, het recht op inspraak en medezeggenschap en het recht op een eerlijke beoordeling. Ook hebben studenten recht op studiebegeleiding en recht op informatie over hun studievoortgang. Verder hebben ze het recht om de gebouwen en de faciliteiten van de onderwijsinstelling te gebruiken. De onderwijsinstelling mag de opleiding niet zomaar tussentijds beëindigen. Studenten hebben de plicht om zich te houden aan de bepalingen van de onderwijs- en examenregeling, zich in te zetten voor hun studie en zich te gedragen volgens de gedragscode van de onderwijsinstelling.
Overeenkomst tussen student en hogeschool of universiteit
Bij inschrijving aan een hogeschool of universiteit ontstaat er een overeenkomst tussen de student en de onderwijsinstelling. Deze overeenkomst houdt in dat de instelling zich ertoe verbindt om onderwijs en begeleiding te bieden. De student die zich inschrijft voor een opleiding verbindt zich ertoe om zich voor die opleiding in te zetten en om de regels en richtlijnen te volgen.
Studenten die zich niet aan de afspraken houden, kunnen worden bestraft. Ze kunnen onder bepaalde omstandigheden worden geschorst of verwijderd, bijvoorbeeld bij ernstig wangedrag of fraude. In beide gevallen moeten de procedures en regels van de onderwijsinstelling nauwgezet worden gevolgd om de rechten van de student te beschermen.
Conflicten met hogescholen of universiteiten
Wanneer er een conflict ontstaat tussen de student en de onderwijsinstelling, heeft een student verschillende opties. In de eerste plaats kan de student het probleem intern aankaarten. Hiervoor kan de student bijvoorbeeld terecht bij een vertrouwenspersoon of bij een interne klachtendienst. Als dit niet in een oplossing resulteert, kan de student bijvoorbeeld naar de examencommissie stappen (indien het conflict betrekking heeft op beoordelingen) of kan hij de medezeggenschapsraad bij het conflict betrekken. In sommige gevallen kan het nodig zijn om juridische bijstand in te schakelen. Een rechtsbijstandverzekering kan hierbij van pas komen, aangezien deze verzekering de kosten van juridische bijstand dekt en helpt bij het oplossen van geschillen.
Rechten van studenten met een handicap of ondersteuningsbehoefte
Studenten met een handicap of ondersteuningsbehoefte hebben recht op passende voorzieningen en aanpassingen om gelijke kansen in het onderwijs te waarborgen. Onderwijsinstellingen zijn verplicht om redelijke aanpassingen te treffen en om een voldoende hoge mate van toegankelijkheid te bieden, zodat deze studenten op een gelijkwaardige manier kunnen deelnemen aan het onderwijs.
Het bindend studieadvies in het hoger onderwijs
Het bindend studieadvies (BSA) is een belangrijk onderwerp in het hoger onderwijs. Het is een advies dat door de onderwijsinstelling aan studenten wordt gegeven. Het heeft betrekking op hun voortgang en prestaties. Het kan zowel positief als negatief zijn, maar vooral bij een negatief studieadvies zijn de gevolgen groot. Een negatief advies kan namelijk betekenen dat een student niet verder mag studeren aan de betreffende onderwijsinstelling.
Meer informatie over het bindend studieadvies in het hoger onderwijsFraude en plagiaat in het hoger onderwijs
Fraude en plagiaat komen helaas vaak voor in het hoger onderwijs. Beide begrippen worden vaak door elkaar gebruikt, maar er is wel degelijk een verschil. Bij plagiaat maakt een student gebruik van andermans werk zonder dit te vermelden. Bij fraude maakt een student zich schuldig aan bewuste manipulaties, bijvoorbeeld door te spieken of door een AI-tool te gebruiken.
Gebruik van AI-tools in het hoger onderwijs
Er zijn steeds meer AI-tools beschikbaar die studenten in het hoger onderwijs kunnen gebruiken. Zo kunnen studenten bijvoorbeeld gebruikmaken van ChatGPT om een scriptie of een werkstuk te schrijven. Er is dan mogelijk sprake van fraude, omdat men het stuk niet zelf heeft geschreven. De gevolgen hiervan kunnen variëren van een onvoldoende voor het betreffende werk tot de verplichte beëindiging van de studie aan de onderwijsinstelling.
Fraude en plagiaat herkennen
Hogescholen en universiteiten maken gebruik van verschillende tools om fraude en plagiaat te detecteren. Zo is er Ephorus, een tool waarmee onderwijsinstellingen plagiaat kunnen opsporen door te zoeken naar overeenkomsten in teksten. Ook SimCheck is een tool die kan helpen bij het herkennen van plagiaat. Daarnaast worden er steeds meer tools ontwikkeld die kunnen helpen bij het herkennen van content die door een AI-tool is gegenereerd.
Gevolgen van fraude en plagiaat
Fraude en plagiaat zijn serieuze zaken en kunnen leiden tot verregaande gevolgen voor studenten. Het Onderwijs- en Examenreglement (OER) vormt samen met de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) de basis voor de bestraffing van frauderende of plagiërende studenten. De wet geeft de examencommissie de bevoegdheid om studenten de toegang tot tentamens te ontzeggen of zelfs de inschrijving van een student te beëindigen. Daarnaast kan het een en ander ook leiden tot reputatieschade.
In beroep gaan tegen sanctie wegens fraude of plagiaat
Als een student het niet eens is met de sanctie wegens fraude of plagiaat, kan deze in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens (CBE). Elke Nederlandse instelling voor hoger onderwijs heeft zo’n CBE. Het CBE fungeert als onafhankelijke klachtbehandelaar. Bij een beroepsprocedure kan men verschillende contra-argumenten aanvoeren. Bijvoorbeeld, in het geval van plagiaat is het percentage dat door een tool wordt aangegeven niet altijd voldoende. Er moet nader onderzoek worden verricht. Bij fraude doet men vaak een beroep op getuigen, maar het is maar de vraag of deze getuigenis voldoende sterk is en of de getuige bereid is om het een en ander ook voor de rechter te verklaren. Er zijn dus wel degelijk mogelijkheden om in beroep te gaan. Een jurist of een advocaat kan je hierover informeren.
Veelgestelde vragen over het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zijn complexe gebieden waar veel vragen over kunnen rijzen. Van juridische kwesties tot praktische zaken, het kan soms lastig zijn om als student of onderzoeker precies te weten waar je aan toe bent. Hieronder hebben we zes veelgestelde vragen op een rij gezet en proberen we deze zo helder mogelijk te beantwoorden.
Wat moet ik doen als ik het niet eens ben met mijn cijfer?
Als je het niet eens bent met je cijfer, kun je in eerste instantie altijd in gesprek gaan met de docent of de examinator om te vragen hoe het cijfer tot stand is gekomen. Als je er dan nog niet uitkomt, kun je een formele klacht indienen bij de onafhankelijke examencommissie van de opleiding.
Wat zijn mijn rechten en plichten als student?
Wat zijn de gevolgen van fraude en plagiaat in het hoger onderwijs?
Als je betrapt wordt op fraude of plagiaat kan dat leiden tot sancties, zoals het nietig verklaren van het tentamen of de opdracht en zelfs het beëindigen van je inschrijving bij de opleiding.
Wat is het verschil tussen fraude en plagiaat?
Fraude en plagiaat zijn alle twee vormen van academisch wangedrag, maar er zit wel een verschil tussen. Bij fraude maak je gebruik van hulpmiddelen die niet zijn toegestaan, zoals een spiekbriefje, een telefoon of een AI-tool. Bij plagiaat maak je gebruik van de ideeën, de woorden of het werk van anderen zonder dit op de juiste manier te vermelden, bijvoorbeeld door het niet op de juiste manier te citeren of door niet aan bronvermelding te doen.
Wat kan ik doen als ik denk dat een medestudent fraude pleegt?
Als je denkt dat er sprake is van fraude door een medestudent, kun je dit melden bij de examencommissie van de opleiding. Het is belangrijk dat je dit zo snel mogelijk doet en dat je duidelijk aangeeft wat er precies is gebeurd en waarom je denkt dat er sprake is van fraude.
Dekt mijn rechtsbijstandverzekering juridische conflicten met betrekking tot het onderwijs?
In principe wel, maar de exacte dekking kan wel per rechtsbijstandverzekering verschillen. Het kan bijvoorbeeld afhankelijk zijn van de dekkingspakketten die in de verzekering zijn vervat. Het is daarom verstandig om de polisvoorwaarden van je rechtsbijstandverzekering goed door te nemen of contact op te nemen met je verzekeraar.