EN

Fietsverzekering

Een fiets kost steeds meer geld, zeker als je kiest voor een elektrische fiets. Daarom is het een goed idee om de fiets te verzekeren. In sommige gevallen is een fietsverzekering zelfs verplicht. Er bestaan zowel kortlopende als doorlopende fietsverzekeringen en vaak is het mogelijk om extra modules aan de fietsverzekering toe te voegen. Het type fiets speelt bij de fietsverzekering een belangrijke rol.

    De soorten fietsverzekeringen

    Er bestaan verschillende soorten fietsverzekeringen. Zo kunnen we een onderscheid maken tussen een doorlopende fietsverzekering en een kortlopende fietsverzekering. Een kortlopende fietsverzekering loopt af na een bepaalde periode, bijvoorbeeld na drie jaar. Een doorlopende fietsverzekering blijft gelden tot wanneer je de fietsverzekering opzegt. Bij veel fietsverzekeraars wordt er bovendien een onderscheid gemaakt tussen een standaarddekking (dekking voor diefstal), een uitgebreide dekking (dekking voor diefstal en schade) en een complete dekking (dekking voor diefstal, schade en pechhulp). De exacte voorwaarden kunnen bovendien per type fiets verschillen.

    Fietsverzekering voor een gewone fiets

    De traditionele fiets is vaak heel voordelig te verzekeren. Bij veel verzekeraars geldt er bij een traditionele fiets zelfs helemaal geen eigen risico. De verschillende dekkingen (diefstal, schade en pechhulp) behoren tot de mogelijkheden. Let wel op, want vaak gelden er aanvullende eisen. Zo moet je de traditionele fiets bijvoorbeeld op slot doen met een fietsslot dat aan bepaalde criteria voldoet.

    Fietsenstalling

    Fietsverzekering voor een bakfiets

    De meeste fietsverzekeraars maken geen onderscheid tussen een gewone fiets en een bakfiets. Hierdoor kan je een bakfiets net als een gewone fiets heel compleet verzekeren. Ook een stadsfiets, een moederfiets en een ligfiets zijn veelal aan dezelfde voorwaarden als een gewone fiets te verzekeren. Als een fiets duurder is, kan het natuurlijk wel dat de verzekeringspremie hoger ligt.

    Bakfiets

    Fietsverzekering voor een elektrische fiets

    Steeds meer mensen beschikken over een elektrische fiets en de fietsverzekeraars hebben hun verzekeringsaanbod hier goed op afgestemd. Hierdoor kan je heel eenvoudig en aan gunstige voorwaarden een elektrische fiets verzekeren. Soms geldt er een eigen risico, maar dat is zeker niet bij alle fietsverzekeraars het geval. Vaak worden er wel extra eisen gesteld aan het slot dat je moet gebruiken. Doordat een e-bike over het algemeen duurder is dan een gewone fiets zal de verzekeringspremie ook wat hoger uitvallen. Let wel op: voor een speed pedelec gelden aanvullende regels. Zo moet je voor een speed pedelec bijvoorbeeld verplicht een WA-verzekering aangaan.

    Meer weten over het verzekeren van je elektrische fiets
    Fietsweide

    Fietsverzekering voor een racefiets of mountainbike

    Bij de meeste verzekeraars is het mogelijk om een fietsverzekering voor een mountainbike of een racefiets aan te gaan. Doordat deze fietsen intensiever worden gebruikt, is het risico op schade groter dan bij een gewone fiets. Dat laat zich vertalen in extra strenge voorwaarden. Veel verzekeraars passen bijvoorbeeld een eigen risico toe bij schade aan een racefiets of een mountainbike. Een eigen risico van 20% van de door de verzekeraar vastgestelde schade is zeker niet ongewoon.

    Fietszee

    Modules van de fietsverzekering

    Een fietsverzekering bestaat steeds uit verschillende modules. Sommige modules zijn standaard inbegrepen in het basispakket, andere modules zijn optioneel aan dit pakket toe te voegen. Elke verzekeraar hanteert een eigen werkwijze. Vaak is diefstal bijvoorbeeld standaard verzekerd, maar pechhulp niet.

    Schade

    Bij veel fietsverzekeraars is het mogelijk om het risico op schade aan de fiets te verzekeren. Ga wel altijd na welke vormen van schade al dan niet gedekt zijn. Meestal gaat het om de schade die ontstaat terwijl de fiets is geparkeerd (vandalisme en schade bij een poging tot diefstal), de schade ten gevolge van een aanrijding, de schade bij een ongeval en de schade die je per ongeluk zelf hebt veroorzaakt aan de fiets.

    Verschillende vormen van schade zijn veelal uitgesloten, zoals schade aan de banden, schade aan de kettingkast, schade aan de verlichting, schade door krassen en schrammen en dergelijke meer. Mogelijk is deze schade wel verzekerd als er ook schade is aan de rest van de fiets.

    Diefstal

    Deze module is bij de meeste fietsverzekeringen standaard inbegrepen. Veel fietsen worden vroeg of laat gestolen en daarom is het een goed idee om de fiets tegen diefstal te verzekeren. Houd er wel rekening mee dat er voor de diefstaldekking wellicht aanvullende regels gelden. Meestal ben je verplicht om een goedgekeurd slot te gebruiken. Het kan ook dat je verplicht bent om de fiets ’s nachts binnen te stallen. Je zal met andere woorden zelf een aantal maatregelen moeten treffen om diefstal te voorkomen. Als de fiets desondanks toch wordt gestolen, dien je ook aangifte te doen bij de politie. De aangifte van een gestolen fiets kan je online doen. Daarvoor heb je jouw DigiD nodig.

    Accessoires of accu

    Bij sommige verzekeraars is het enkel mogelijk om de aankoopwaarde van de fiets exclusief accessoires te verzekeren. Ook een verwisselbare accu is soms niet goed verzekerd. Bij andere verzekeraars is het wel mogelijk om dit goed te verzekeren. Je dient dan bij het aangaan van de verzekering de volledige waarde van de fiets, inclusief dergelijke accessoires, op te geven. Uiteraard heeft dit ook een invloed op de premie die je dient te betalen.

    Opgelet: de manier waarop de accu is gedekt, kan sterk verschillen. Sommige fietsverzekeraars schrijven de accu af met 1,5% per maand. Andere verzekeraars hanteren een beperkt afschrijvingspercentage van 0,75% per maand. Er zijn ook verzekeraars die een capaciteitsvermindering dekken. Als het capaciteitsverlies te hoog oploopt, krijg je dan een vervangende accu.

    Rechtsbijstand

    Bij een fietsongeval kunnen er discussies ontstaan. Zo kan jij vinden dat een ander een fout heeft gemaakt en dat hij daarom de schade moet vergoeden, terwijl de tegenpartij de aansprakelijkheid betwist. In dergelijke gevallen zal het uiteindelijk de rechter zijn die moet beslissen wie er al dan niet aansprakelijk is en wie de schade moet vergoeden. Dit zorgt voor juridische kosten. Bij een dekking rechtsbijstand geniet je in dergelijke gevallen van de nodige juridische hulp.

    Pechhulp

    Tijdens het fietsen kan je te maken krijgen met fietspech. Bij een pechhulpdekking kan je steeds terecht bij een alarmcentrale, ook ’s nachts en in het weekend. Er komt vervolgens iemand ter plaatse om de fiets te repareren. Soms is het niet mogelijk om de fiets ter plaatse te repareren. Meestal word je dan samen met je fiets afgezet op de gewenste locatie. Ook een medefietser kan dan meeliften en hoeft niet achter te blijven.

    Het aantal keer dat je per jaar een beroep kan doen op pechhulp is meestal beperkt. Ook kan het dat men je bijvoorbeeld enkel afzet in een straal van dertig kilometer rond de plaats waar je fietspech hebt. Je kan dan bijvoorbeeld met de trein naar huis gaan. Bij een pechhulpdekking zijn de reparaties ter plekke gratis. Het kan wel dat je moet betalen voor de vervangonderdelen.

    Vergoeding voor een leenfiets

    Wanneer je fiets bij de fietsenmaker staat, kan je de fiets niet gebruiken. Soms kan het een tijdje duren voordat de fiets is gerepareerd, bijvoorbeeld omdat er vervangonderdelen moeten worden besteld. Het is erg vervelend dat je dan geen fiets meer hebt. Daarom is het mogelijk om via een aanvullende module een vergoeding voor een leenfiets aan de fietsverzekering toe te voegen. Je krijgt dan een vergoeding om een leenfiets te huren. Vaak is deze vergoeding beperkt, bijvoorbeeld tot vijf euro per dag. Ook het aantal dagen waarop je recht hebt op een leenfiets is mogelijk beperkt.

    Fietsverzekering met dekking aankoopwaarde

    Normaal gesproken geldt bij een fietsverzekering dat je ten hoogste de dagwaarde van de fiets krijgt. Daarvoor werken fietsverzekeraars vaak met afschrijvingstabellen. Bij het afsluiten van de fiets geef je het bedrag van de fiets op en naarmate de fiets ouder wordt, neemt de verzekerde waarde af. Soms is het mogelijk om de fiets gedurende de volledige verzekeringstermijn op de aankoopwaarde te verzekeren. Als je fiets dan na bijvoorbeeld drie jaar wordt gestolen, krijg je de volledige waarde van je fiets terug.

    Kosten van een fietsverzekering

    Het is niet altijd eenvoudig om te zeggen wat een fietsverzekering zal kosten. Veel fietsverzekeraars hanteren wel vanafprijzen, maar soms valt de fietsverzekering uiteindelijk flink duurder uit. Dat komt omdat er nu eenmaal verschillende factoren zijn die de kosten van een fietsverzekering beïnvloeden.

    CriteriumInvloed op de premie
    Gekozen modulesHoe meer modules aan de fietsverzekering worden toegevoegd, hoe meer de fietsverzekering zal kosten.
    Type fietsEen stadsfiets is vaak goedkoper te verzekeren dan een racefiets of een mountainbike, omdat het risico op schade bij dergelijke fietsen groter is.
    Waarde van de fietsHoe hoger de aangegeven waarde van een fiets is, des te meer de fietsverzekering zal kosten.
    DekkingsgebiedDe goedkoopste fietsverzekeringen verlenen enkel dekking in Nederland, soms met een extra dekking in het grensgebied. Een Europese of een wereldwijde dekking zorgt ervoor dat de fietsverzekering meer zal kosten.
    PeriodeBij een doorlopende fietsverzekering betaal je een beperkt bedrag per maand. Bij een kortlopende fietsverzekering betaal je meteen voor een vaste periode. Direct betalen is op lange termijn vaak voordeliger dan gespreid betalen.
    Track & traceSteeds meer fietsen worden uitgerust met een chip. Dit moet het mogelijk maken om de fiets gemakkelijker terug te vinden als het bijvoorbeeld wordt gestolen. Sommige verzekeraars verlenen kortingen tot twintig procent als de fiets over zo’n chip beschikt.

    Fietsverzekeringen vergelijken

    Er zijn talloze verzekeraars die fietsverzekeringen aanbieden. Als je op zoek bent naar een fietsverzekering is het een goed idee om deze fietsverzekeringen met elkaar te vergelijken. Daarbij dien je met meer dan alleen de prijs rekening te houden, want ook inhoudelijk kunnen fietsverzekeringen soms sterk verschillen.

    VergelijkingscriteriumToelichting
    PrijsElke verzekeraar hanteert eigen tarieven. De prijs voor een fietsverzekering verschilt niet altijd even sterk, maar vergelijken kan wel een mooie besparing opleveren.
    KortingSommige verzekeraars verlenen commerciële kortingen, bijvoorbeeld omdat je er reeds klant bent.
    DiefstalBij veel verzekeraars is diefstal standaard verzekerd, maar vaak gelden er aanvullende voorwaarden. Welke voorwaarden dit zijn, verschilt per verzekeraar.
    Schade aan de fietsNiet alle vormen van schade aan de fiets zijn altijd (goed) gedekt. Er is steeds sprake van uitsluitingen. Wat al dan niet is gedekt of uitgesloten, verschilt per verzekeraar.
    Vergoeding voor een leenfietsNiet elke verzekeraar kent een vergoeding voor een leenfiets toe. De hoogte van de vergoeding kan ook verschillen.
    PechhulpEr zijn altijd beperkingen aan de pechhulp verbonden, bijvoorbeeld wat het aantal keer hulp per jaar betreft. Elke fietsverzekeraar hanteert eigen voorwaarden.
    Verzekerde waardeDe verzekerde waarde van een fiets is steeds de aankoopwaarde. Bij veel verzekeraars wordt de fiets vervolgens afgeschreven. Met welk percentage dit gebeurt, kan enorm sterk verschillen. Er zijn ook verzekeraars die de aankoopwaarde vergoeden en die de fiets niet afschrijven.
    Eigen risicoEen eigen risico betekent dat een deel van de schade zelf te betalen is. Sommige verzekeraars hanteren standaard een eigen risico, bij andere verzekeraars is het eigen risico optioneel toe te voegen. Het eigen risico kan bovendien per type fiets verschillen.
    DekkingsgebiedBij sommige fietsverzekeraars is de dekking beperkt tot Nederland en de grensregio. Andere verzekeraars bieden een Europese of zelfs een wereldwijde dekking.
    BetalenBij sommige verzekeringen dien je de volledige premie voor een bepaalde periode reeds vooruit te betalen. Bij andere verzekeraars dien je maandelijks of jaarlijks te betalen.

    De fietser in het verkeer

    De fietser neemt een bijzondere rol in het verkeer in. Zo is de fietser enerzijds een zwakke verkeersdeelnemer, maar wordt de fietser door de wet ook gewoon beschouwd als een voertuigbestuurder. En dat heeft onder andere gevolgen voor de toepasselijke verkeersregels. Natuurlijk mogen we niet vergeten dat fietsers vaak zijn betrokken bij verkeersongevallen. Vaak gaat het om bescheiden ongevallen en levert het louter enkele schrammetjes op, maar als het misgaat kan het ook goed misgaan. Statistisch gezien komen er heel veel fietsers terecht op de spoedeisende hulp of overlijden ze zelfs in het verkeer. Dat heeft er ook voor gezorgd dat de wetgever hen juridisch extra bescherming heeft gegeven.

    Tips om veilig te fietsen

    De wegbeheerder doet een aantal dingen om fietsers zo goed als mogelijk te beschermen, maar ook zelf kan je veel doen om je veiligheid te waarborgen. Zorg bijvoorbeeld voor een goede fietsverlichting, stippel een veilige route uit en draag een fietshelm. Zo’n fietshelm is in principe niet verplicht, maar kan wel levens redden. Er zijn situaties waarbij een fietshelm wel verplicht is, bijvoorbeeld bij triatlonwedstrijden.

    Alle tips om veilig te fietsen

    Veiligheid van kinderen op de fiets

    Waar een fietser sowieso extra kwetsbaar is in het verkeer, geldt dat nog meer voor kinderen. Jonge kinderen zijn minder goed zichtbaar, kennen de verkeersregels niet altijd even goed en kunnen soms onverwacht reageren. Daarom is het belangrijk om extra aandacht te schenken aan de veiligheid van kinderen op de fiets.

    Meer informatie over de veiligheid van kinderen op de fiets

    Belangrijkste verkeersregels op een rijtje

    De fiets krijgt vaak een speciaal plaatsje in het verkeer: het fietspad. Er zijn zelfs fietssnelwegen die speciaal voor fietsers zijn ontworpen. Desondanks deelt de fiets nog steeds de openbare weg met andere weggebruikers, zoals voetgangers en automobilisten. Om ervoor te zorgen dat alles veilig en efficiënt verloopt, zijn er verkeersregels opgesteld. Ook fietsers dienen deze verkeersregels te respecteren.

    De belangrijkste verkeersregels voor fietsers

    Fietsongevallen in Nederland

    In het verkeer lopen fietsers extra veel gevaar. Ze hebben vaak een zwakke, onbeschermde plek in het verkeer terwijl ze toch hoge snelheden behalen en daarbij weinig bescherming dragen. De afgelopen jaren waren ongeveer 30% van de dodelijke verkeersslachtoffers dan ook fietsers en dat terwijl fietsen maar goed zijn voor ongeveer 8% van alle reizigerskilometers. De andere cijfers zijn nog minder rooskleurig. Zo zorgen fietsers voor 59% van alle SEH-behandelingen na een verkeersongeluk en voor 49% van alle ziekenhuisopnamen na een verkeersongeluk.

    Volgens onderzoek van VeiligheidNL zijn ongeveer 36% van alle fietsongelukken te wijten aan een gedraging van een andere weggebruiker. In 34% van de gevallen is de toestand van de weg de boosdoener.

    Volgens SWOV (het Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) is er bij een fietsongeval meestal sprake van een samenloop van factoren. De weginfrastructuur speelt daarbij een rol. Zo zouden 6% van de eenzijdige fietsongevallen ontstaan door hobbels en kuilen in de weg. Daarnaast wijst SWOV erop dat een fiets een evenwichtsvoertuig is dat altijd een gebruiksrisico kent, waardoor veel ongelukken deels te wijten zijn aan deze inherente eigenschappen van de fiets. Ten slotte wijst het SWOV op de rol van onveilig fietsgedrag, zoals het rijden zonder fietsverlichting, fietsen onder invloed en smartphonegebruik. Onderstaande tabel met cijfers van VeiligheidNL geeft aan welke factoren een rol spelen bij een fietsongeluk (er spelen telkens meerdere factoren, dus de tabel telt niet tot 100 procent op).

    Percentage van alle fietsongevallen
    Probleem met de spaken van de fiets 11%
    • Voet of lichaamsdeel van een passagier komt in de spaken te zitten 4%
    Mankement aan de fiets 8%
    Gedrag van een andere weggebruiker 36%
    • Andere weggebruiker lette niet goed op 10%
    • Andere weggebruiker gaf geen voorrang 5%
    Eigen fout van de fietser 44%
    • Onoplettendheid 9%
    • Stuurfout 9%
    • Afgeleid door met iemand te praten tijdens het fietsen 4%
    • Afgeleid door haast te maken 2%
    • Gebruik van de smartphone <1%
    • Alcohol 3%
    • Vermoeidheid 2%
    Weersomstandigheden 20%
    • Neerslag 7%
    • Gladheid 5%
    Toestand van de weg 34%
    • Glad wegdek 7%
    • Losliggend materiaal 5%

    Aansprakelijkheid bij een ongeval tussen een motorrijtuig en een fietser

    Sinds 1924 rust er op motorrijtuigen een risicoaansprakelijkheid die inhoudt dat zij steeds voor minstens 50% aansprakelijk zijn voor de schade van de fietser. Dat volgt uit artikel 185 WVW. Voor de toepasselijkheid van dat artikel gelden wel een aantal voorwaarden:

    • Er moet een motorrijtuig betrokken zijn bij het ongeval. Dit zijn alle gemotoriseerde voertuigen met uitzondering van treinen en trams. Ook een trolleybus, scootmobiel, stint of een elektrische step is een motorrijtuig. Een e-bike die ook zonder trapondersteuning kan rijden niet.

    • Het ongeval moet plaatsvinden op de openbare weg (bv. niet in een privégarage of op een bouwwerf)

    • Het mag niet gaan om een fietser die wordt vervoerd door een ander motorrijtuig

    Het moet niet veel gekker worden, maar de dames in deze video zouden met andere woorden geen bescherming genieten op basis van artikel 185 WVW. Let verder vooral op het woord “betrokken” uit de eerste voorwaarde. Dat woord geeft aan dat er geen fysiek contact noodzakelijk is. Een motorrijtuig kan ook betrokken zijn wanneer het bijvoorbeeld stilstaat, geparkeerd is of met luide muziek komt aandraven waardoor een fietser schrikt en valt. Zo oordeelde het Gerechtshof Amsterdam op 3 maart 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:377 ) nog dat de bestuurder van een auto die in een draai de binnenbocht nam en een fietser deed schrikken, waarna de fietser van de fiets is gevallen, de pols heeft gebroken en het onderbeen op twee plaatsen heeft gebroken, aansprakelijk was op grond van artikel 185 WVW.

    Verder kunnen er zich problemen stellen wanneer passagiers uit de auto stappen, bijvoorbeeld om een fiets uit te laden. De Hoge Raad besliste eerder al dat de passagiers op dat moment de bescherming van de auto verliezen en dat ze daarom onder de juridische bescherming van artikel 185 WVW vallen. Bij het uitstappen worden ze een voetganger en bij het plaatsnemen op de fiets worden ze een fietser. In beide gevallen is artikel 185 WVW van toepassing.

    In alle andere gevallen, bijvoorbeeld bij een ongeval tussen twee fietsers of tussen een fietser en een tram, is artikel 185 WVW niet van toepassing.

    Aansprakelijkheid van het motorrijtuig

    Wanneer er aan deze voorwaarden is voldaan, is het motorrijtuig altijd voor minimaal 50% aansprakelijk. Dat is ook het geval wanneer de causaliteitsverdeling bijvoorbeeld zou aantonen dat de fietser voor 60%, 80% of zelfs 100% verantwoordelijk zou zijn voor het schadegeval.

    Deze risicoaansprakelijkheid rust in principe op de eigenaar of de houder van het motorrijtuig. Dat wil zeggen dat de risicoaansprakelijkheid ook geldt voor wie kortstondig de auto uitleent, maar eveneens voor wie onvoldoende maatregelen neemt om te voorkomen dat een onbevoegde derde met de auto rijdt. In de zaak Haringkar ging het zelfs zo ver dat een eigenaar van een auto aansprakelijk was voor de schade die door een joyrider werd aangericht aan voetgangers en fietsers. De eigenaar had toen zijn auto onbeheerd achtergelaten met de sleutels in het contact terwijl de eigenaar aan de andere kant van de straat haringen aan het verkopen was.

    Als de bestuurder van het motorrijtuig vlucht, zal het Waarborgfonds Motorverkeer mogelijk een vergoeding toekennen.

    Overmacht als reddingsmiddel

    Voor de eigenaar of de houder van het motorrijtuig is er in principe slechts één uitweg mogelijk: de eigenaar of de houder moet aannemelijk maken dat er van overmacht sprake is. Dan is hij niet aansprakelijk.

    De rechtspraak toont echter aan dat er niet snel sprake is van overmacht. Zo oordeelde de rechtspraak eerder al dat een gebrek van het motorrijtuig geen overmacht kan opleveren. Hetzelfde geldt voor lichamelijke of geestelijke gebreken van de bestuurder (bv. hartstilstand of epileptische aanval). Twee recente voorbeelden illustreren hoe moeilijk het is om te kunnen spreken van overmacht.

    Een voorbeeld daarvan is een zaak (ECLI:NL:RBGEL:2014:1217) waarbij een vrachtwagen met een aanhangwagen een straat indraait en waarbij er op dat moment geen fietser zichtbaar was. Dat volgt ook uit getuigenverklaringen. De vrachtwagen doet dat aan een gepaste snelheid van 13,6 kilometer. Op het moment waarop de trekker een kruisend fietspad al voorbij is en geen zicht meer heeft op de verkeerssituaties, rijdt een fietser de aanhangwagen aan en komt de fietser met een been onder een wiel van de aanhangwagen terecht. Uit een expertonderzoek blijkt dat de fietser ofwel door het rood licht is gereden ofwel minstens drie seconden voor het rood stoplicht moet hebben gestaan, waardoor de fietser de vrachtwagencombinatie had moeten waarnemen. De rechtbank oordeelt dat de bestuurder van de vrachtwagen geen enkel verwijt kan worden gemaakt en oordeelt dat er sprake is van overmacht.

    Overmacht als reddingsmiddel

    Een ander voorbeeld vinden we bij een zaak die in 2010 voor de Rechtbank Utrecht verscheen (ECLI:NL:RBUTR:2010:BN5518). Toen reed een auto met een aangepaste snelheid van zo'n 30 tot 40 km per uur. De maximumsnelheid bedroeg er zo'n 50 km per uur. De chauffeur ziet langs de kant van de weg een fietser staan. Daarop besluit de autobestuurder om niet verder op te trekken en te wachten tot hij de fietser voorbij is gereden. Op ongeveer 50 meter na de fietsoversteekplaats rijdt de fietser, net voor de auto, toch ineens de weg op. Volgens getuigen heeft de fietser nooit achteromgekeken toen hij dat deed. De fietser was op dat moment onder invloed van alcohol. Onderzoek wijst op 2,31 mg alcohol per liter bloed.

    De fietser geeft zelf aan dat hij voordien ongeveer 18 biertjes en anderhalve liter wijn had gedronken. Ook gaf hij later aan dat hij zich eigenlijk niet echt iets kan herinneren van die noodlottige zondag. Volgens de rechtbank is het gedrag van een fietser die 50 meter na een oversteekplaats oversteekt niet zo onwaarschijnlijk dat de autobestuurder er geen rekening mee had moeten houden. Omdat er wel sprake was van aan opzet grenzende roekeloosheid werd de aansprakelijkheidsverdeling uiteindelijk op 80/20 vastgelegd.

    Billijkheidscorrectie

    De rechter kan altijd een billijkheidscorrectie toepassen om de aansprakelijkheid van de motorrijtuighouder te verhogen. Zo kan de aansprakelijkheid van de motorrijtuighouder meer dan 50% bedragen, zelfs wanneer de fietser volgens de causaliteitsverdeling voor meer dan 50% aan de schade heeft toegedragen. Hierbij houdt de rechter onder andere rekening met:

    • De ernst van de gemaakte fouten

    • De mate van verwijtbaarheid

    • Kwetsbaarheden van het slachtoffer (bv. geestelijke tekortkomingen)

    • De leeftijd van het slachtoffer (zowel een jonge of een hoge leeftijd speelt een rol)

    • De gevolgen van het ongeval

    • Het Betriebsgefahr (het risico dat een motorrijtuighouder met het voertuig neemt, gelet op de omvang, het gewicht en de snelheid)

    Meer informatie over de billijkheidscorrectie

    Ongeval tussen een motorrijtuig en een fietser jonger dan 14 jaar

    Wanneer de fietser jonger is dan 14 jaar gelden bovenstaande regels in principe ook. Ze worden echter door de Hoge Raad op een bijzondere manier geïnterpreteerd waardoor er tegelijkertijd een billijkheidscorrectie moet worden toegepast. Daarom bedraagt de aansprakelijkheid van de houder van de auto in beginsel niet 50% maar 100%.

    Ongeval tussen een motorrijtuig en een fietser jonger dan 14 jaar

    Hier kan er ook sprake zijn van overmacht, maar overmacht wordt zo restrictief geïnterpreteerd dat dat enkel het geval is wanneer er sprake is van opzet of van een aan opzet grenzende roekeloosheid. Zelfs grove onvoorzichtigheden van het kind kunnen geen overmacht uitmaken. Onder opzet moet de situatie begrepen worden waarbij een kind opzettelijk handelt en zich opzettelijk aan de risico's wil onderwerpen, wat in de praktijk altijd op (een poging tot) zelfdoding wijst. Aan opzet grenzende roekeloosheid is iets abstracter. Daarvoor moet het kind in ieder geval bewust zijn geweest van het gevaar en er bewust voor gekozen hebben om zich eraan te onderwerpen. Het aantonen van die vorm van bewustheid blijft voor de houder van het motorrijtuig in ieder geval moeilijk.

    De leeftijdsgrens van 14 jaar werd in het verleden heel streng toegepast. De Hoge Raad ging er niet mee akkoord om bijvoorbeeld kinderen ouder dan 14 jaar die in hun ontwikkeling zijn achtergebleven toch aan de 100%-regel te onderwerpen. Anderzijds kan er dan wel de eerder aangehaalde billijkheidscorrectie worden toegepast.

    Niet toegepast bij schade in de omgekeerde richting

    Bovenstaande redenering wordt enkel toegepast voor de situatie waarbij een motorrijtuig schade veroorzaakt bij een fietser. In de omgekeerde richting, wanneer een fietser schade berokkent aan een motorrijtuig worden deze regels niet toegepast. In dat geval geldt de klassieke causaliteitsverdeling.

    Bijzondere positie van regresnemers

    Enkel de fietser kan zich op de 50%- of 100%-regel beroepen en regresnemers niet. Denk daarbij aan een ziekteverzekeraar die de uitbetaalde schade wil verhalen bij de aansprakelijke partij. De verzekeraar zal dan enkel de schade kunnen verhalen in functie van de werkelijke causaliteitsverdeling, eventueel na het toepassen van een billijkheidscorrectie. Het automatisch optrekken van de aansprakelijkheid naar 50% of 100% wordt hier niet toegepast.

    Aansprakelijkheid bij een ongeval tussen een fietser en een niet-motorrijtuig

    In dit geval speelt de klassieke causaliteitsverdeling een rol. Er wordt met andere woorden gekeken naar de mate waarin de partijen onderling fouten hebben gemaakt en naar hoe deze fouten tot de schade hebben bijgedragen. Hier wordt er geen 50%- of 100%-regel toegepast, ook niet wanneer het kind jonger is dan 14 jaar. Voorbeelden hiervan zijn een ongeluk tussen twee fietsers, een ongeluk tussen een fietser en een voetganger of een ongeluk tussen een fietser en een steppend kind. Ook elektrische fietsen die zonder trapondersteuning kunnen rijden vallen hieronder. Ten slotte geldt dezelfde regel wanneer het ongeluk met een motorrijtuig plaatsvond, maar dan op privéterrein. Denk bijvoorbeeld aan een mountainbiker die zich onrechtmatig op een afgesloten privélandbouwveld bevindt en daar onbedoeld wordt aangereden door een tractor.

    Andere aansprakelijkheidsregels bij fietsongelukken

    Naast bovenstaande veelvoorkomende situaties kunnen er zich altijd nog bijzondere situaties voordoen waarbij een derde alsnog aansprakelijk kan zijn.

    Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer een fietser ten val komt omdat een kind ineens het fietspad oprent. In zo'n geval komt de aansprakelijkheid van de ouders in het gedrang. Deze redenering geldt ook ten opzichte van de bezitter van een huisdier.

    Andere aansprakelijkheidsregels bij fietsongelukken

    Daarnaast kan het fietsongeluk het gevolg zijn van problemen met de weg. Denk bijvoorbeeld aan slechte wegmarkeringen of putten in de weg. In zo'n gevallen kan de wegbeheerder aansprakelijk zijn. Daarbij moet er wel rekening worden gehouden met de eisen die in de gegeven omstandigheden aan de weg mogen worden gesteld. Er wordt met andere woorden niet van de wegbeheerder verwacht dat alle wegen voortdurend in perfecte staat verkeren.

    Vervolgens kan het probleem ook nog bij de fiets liggen. Bij een constructiefout kan de producent dan aansprakelijk zijn voor de schade. Ook de persoon die de fiets uitleent of verhuurt kan aansprakelijk zijn als de fiets gebreken vertoont. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de remblokjes zijn versleten.

    Deze laatste redenering kan eveneens worden toegepast ten aanzien van de eigenaar van het motorrijtuig (als de eigenaar en de aansprakelijke houder niet dezelfde persoon zijn): een ongeval veroorzaakt door een slecht onderhoud aan de auto kan dan eventueel aan de eigenaar worden aangerekend.

    Denk ten slotte aan de aansprakelijkheid van de werkgever (bv. bij fietskoeriers) of aan de aansprakelijkheid van een organisator bij wielerwedstrijden.

    Veelgestelde vragen over de aansprakelijkheid bij fietsongelukken

    De aansprakelijkheid bij fietsongelukken toont het belang aan van een goede aansprakelijkheidsverzekering. We mogen allemaal blij zijn dat de AVP-verzekering in de meeste gevallen de gewenste dekking biedt. Toch wil dat niet zeggen dat alle vragen zomaar wegdeemsteren, integendeel. Het is belangrijk dat we ze beantwoorden.

    Wat als de dader is weggereden?

    Doe altijd een aangifte bij de politie. Wanneer de dader met een motorrijtuig reed, heeft de fietser wellicht recht op een schadevergoeding van het Waarborgfonds Motorverkeer. Kan een andere fietser aansprakelijk zijn als hij geen duidelijke verkeersinbreuk maakt? Ja. Fietsers moeten zich gedragen zoals we het van een redelijke en zorgvuldige fietser mogen verwachten. Met de fiets slingeren, bruusk remmen, op één wiel rijden et cetera vallen daar niet onder. Zo'n gedragingen kunnen een fout uitmaken en, als het schade veroorzaakt, aanleiding geven tot een schadevergoeding.

    Is een fietser altijd extra beschermd in het verkeer?

    De wegbeheerder doet grote inspanningen om de fietser zo goed mogelijk te beschermen, maar dat is spijtig genoeg niet altijd mogelijk. Soms staat de situatie de extra bescherming van de fietser nu eenmaal niet toe. Daarom blijft het belangrijk dat de fietser ook zelf maatregelen treft om er bijvoorbeeld voor te zorgen dat hij beter opvalt in het verkeer.

    Kan een fietser nooit aansprakelijk worden gesteld?

    Iedereen kan aansprakelijk worden gesteld, maar dat wil natuurlijk nog niet zeggen dat de rechter ook akkoord gaat en er een schadevergoeding wordt toegewezen. In het geval van een fietser kan het zeker dat een fietser een deel van de schade moet vergoeden. De bescherming van de fietser in het aansprakelijkheidsrecht is namelijk beperkt. In de verhouding met voetgangers en andere fietsers is er zelfs niet eens sprake van enige bescherming.

    Wat gebeurt er als je een fietser aanrijdt?

    Dan zal de fietser wellicht ten val komen. Vaak is er sprake van letselschade als een fietser onderuitgaat. De fietser heeft dan recht op een schadevergoeding. Ook als de fietser zelf een fout heeft gemaakt, zal de fietser vaak een (deel van de) schadevergoeding krijgen, zeker als er een automobilist bij het verkeersongeval is betrokken. De WA-verzekeraar zal het een en ander regelen.

    Wie zal de schadevergoeding betalen?

    De aansprakelijke tegenpartij of diens verzekeraar. Bij een motorrijtuig gaat het in principe om de WA-verzekering. In de andere gevallen moet er nagegaan worden of de tegenpartij een aansprakelijkheidsverzekering heeft. Steeds meer Nederlanders hebben zo'n aansprakelijkheidsverzekering, maar het is natuurlijk mogelijk dat dat niet het geval is. In dat geval zullen de persoonlijke eigendommen van de aansprakelijke worden aangewend.

    Wat is de verjaringstermijn bij een fietsongeluk?

    De verjaringstermijn bij een fietsongeluk bedraagt 5 jaar. Gedurende deze periode is het mogelijk om een schadevergoeding te bekomen. Er is dan ook enigszins haast geboden.

    Wie loopt meer risico op een fietsongeluk?

    De statistische cijfers wijzen op een aantal risicofactoren (zie naast de eerder aangehaalde bronnen ook deze factsheet). Mannelijke fietsers hebben net iets vaker een fietsongeluk dan vrouwelijke fietsers. Daarnaast speelt de leeftijd een belangrijke rol. Vooral jonge kinderen (10, 11 en 12 jaar) lopen veel meer risico. De grootste groep slachtoffers zijn echter fietsers van 55 tot en met 74 jaar. Vooral vanaf de leeftijd van 70 jaar neemt het risico op een ernstig fietsongeluk sterk toe. Jongeren hebben opvallend vaak ongevallen tijdens de ochtendspits. Ouderen hebben dan weer ‘s nachts de meeste fietsongevallen. Daarnaast is risicovol gedrag, zoals smartphonegebruik maar ook gewoon onoplettendheid, een belangrijke risicofactor. Alcoholgebruik is eveneens een belangrijke risicofactor. In de leeftijdscategorie 18-24 jaar is er zelfs bij meer dan 30% van de fietsongelukken alcohol in het spel. Overgewicht verhoogt ook sterk het risico op een fietsongeluk. Onthoud dat 29% van de respondenten aangeeft dat een fietsongeluk niet voorkomen had kunnen worden. In 71% van de gevallen was dit met andere woorden wel mogelijk geweest.