De regels voor dronevluchten met een laag risico
Sinds 31 december 2020 gelden in Europa nieuwe regels met betrekking tot zogeheten UAS-systemen (Unmanned Aircraft Systems), in de volksmond ook wel eens drones genoemd. De regels maken geen onderscheid tussen het type gebruik, beroepsmatig of recreatief, maar wel met het risico op een ongeval dat bij een vlucht hoort. Wanneer het risico beperkt is, is er sprake een vlucht in de open categorie.
Inhoud
Vluchten met laag risico: Open categorie
De Europese regels die van toepassing zijn, zijn afhankelijk van het risico op een ongeval. Bij vluchten met een laag risico is er sprake van de open categorie. De voorwaarden zijn soepel en er moet aan weinig eisen zijn voldaan. Toch zijn er een aantal algemene regels voor vluchten met een laag risico.
Eisen voor vluchten met een laag risico
Opdat er sprake zou zijn van een vlucht met een laag risico gelden er een aantal eisen. Enkel wanneer aan alle eisen is voldaan, is er sprake van een vlucht met een laag risico.
De drone weegt bij het opstijgen niet meer dan 25 kg
Er wordt niet op meer dan 120 meter hoogte gevlogen
Er worden geen gevaarlijke stoffen vervoerd
Je laat niets uit de drone vallen
Je hebt steeds een visual line of sight
Wanneer er aan een of meer eisen niet is voldaan, is er geen sprake van een vlucht met een laag risico. Voor vluchten met een gemiddeld of een hoog risico gelden er andere regels.
Vluchten met een gemiddeld of hoog risicoAlgemene regels voor vluchten met een laag risico
Volgens de Europese regels is het enkel nog toegestaan om met een drone te vliegen als je voldoende bent getraind en als je bent geregistreerd bij de RDW. Als je vliegt met een drone dien je het vliegbewijs bij je te hebben. Houd bovendien rekening met de volgende algemene regels voor vluchten met een laag risico:
De piloot is ten minste 16 jaar of de waarnemer is ouder en heeft een vliegbewijs
Bij het vliegen moet de piloot altijd zijn vliegbewijs bij zich hebben
Vliegen is enkel toegestaan in gebieden die hiervoor geschikt zijn
De piloot mag niet onder invloed zijn van alcohol of drugs
Het is niet toegestaan om te vliegen in de buurt van hulpdiensten
Als er ander vliegverkeer nadert, moet de piloot meteen de drone laten landen
De piloot moet steeds andermans privacy respecteren
Aanvullende regels en uitzonderingen voor vluchten met een laag risico
Op deze algemene regels bestaan er zowel aanvullingen als uitzonderingen. Welke aanvullingen en uitzonderingen van toepassing zijn, is afhankelijk van in welke categorie er wordt gevlogen. De open categorie kent namelijk drie subcategorieën.
Subcategorie A1
Onder de subcategorie A1 vallen drones die minder dan 250 gram wegen. We spreken in dit geval over een minidrone. De algemene regels zijn van toepassing op dergelijke minidrones, maar er zijn wel twee uitzonderingen:
De piloot hoeft zich enkel bij de RDW te registreren als de drone een camera heeft
De piloot hoeft geen kennistest te doen of een vliegbewijs te hebben
Indien er sprake is van een speelgoeddrone die bij het opstijgen minder weegt dan 250 gram, gelden er nog meer uitzonderingen. Dan is er bijvoorbeeld geen minimumleeftijd van toepassing en mag men zonder een waarnemer vliegen. Net als bij drones onder de subcategorie A1 hoeft de piloot zich niet te registreren en is ook een kennistest niet vereist.
Subcategorie A2
Wie dichter bij mensen wil vliegen met een drone die bij het opstijgen niet meer dan twee kilogram weegt, vliegt in subcategorie A2. Daarbij gelden de algemene regels voor vluchten met een laag risico, mits twee aanvullende eisen:
De piloot dient over een vaardigheidsbewijs te beschikken
De piloot dient ten minste vijftig meter afstand te houden van mensen
Een vaardigheidsbewijs is niet hetzelfde als een vliegbewijs. Hiervoor is een aanvullende kennistest vereist.
Subcategorie A3
Indien er met een zwaardere drone tot maximaal 25 kg (bij het opstijgen) wordt gevlogen, vlieg je in de subcategorie A3. Hierbij gelden de algemene regels voor vluchten met een laag risico, mits een aantal extra restricties:
De piloot mag enkel vliegen waar er geen mensen zijn
De piloot dient ten minste 150 meter afstand te houden van recreatiezones, handelszones, woonzones en industriezones
Overzicht subcategorie A1, A2 en A3
Afhankelijk van het risico van de vlucht en de kenmerken van een drone zijn er andere eisen van toepassing. Het verschil tussen de diverse subcategorieën is hieronder overzichtelijk weergegeven.
Subcategorie | Klasse | Gewicht | Max. hoogte | Afstand | Registratie piloot | Dronebewijs | Vaardigheidsbewijs |
---|---|---|---|---|---|---|---|
A1 | C0 | < 250 gram | ≤ 120 meter | Niet boven menigten | Enkel indien een camera | Niet nodig | Niet nodig |
A2 | C2 | < 4 kg | ≤ 120 meter | 50 meter afstand van mensen | Verplicht | Verplicht | Verplicht |
A3 | C2 | < 4 kg | ≤ 120 meter | Niet nabij mensen en 150 meter afstand van recreatie-, handel-, woon- en industriezones | Verplicht | Verplicht | Niet nodig |
A3 | C3 | < 25 kg | ≤ 120 meter | Niet nabij mensen en 150 meter afstand van recreatie-, handel-, woon- en industriezones | Verplicht | Verplicht | Niet nodig |
A3 | C4 | < 25 kg | ≤ 120 meter | Niet nabij mensen en 150 meter afstand van recreatie-, handel-, woon- en industriezones | Verplicht | Verplicht | Niet nodig |
Opgelet: voor drones zonder een Cx-label geldt er een overgangsregeling met betrekking tot in welke categorie er kan worden gevlogen. Ook het belang van het Cx-label en de CE-markering mag met andere woorden niet worden onderschat.
Meer over het Cx-label en de CE-markeringVeelgestelde vragen over dronevluchten met een laag risico
Sinds 31 december 2020 zijn de nieuwe Europese regels voor het vliegen met modelvliegtuigen en drones van toepassing. Ook wanneer er sprake is van een vlucht met een laag risico zijn er een aantal algemene regels die te respecteren zijn. Deze nieuwe regels roepen bij veel mensen vragen op, vragen die wij met plezier beantwoorden.
Wanneer ben ik verplicht om een vliegbewijs te hebben van de RDW?
Eenmaal je vliegt met een drone die meer weegt dan 250 gram dien je altijd over een vliegbewijs van de RDW te beschikken. Daarvoor dien je een online training te volgen en een kennistest af te leggen.
Moet ik mij als drone-eigenaar registreren bij de RDW?
Dit is afhankelijk van verschillende factoren. Een registratie is verplicht voor alle drones die meer wegen dan 250 gram en voor drones die minder wegen dan 250 gram én een camera hebben. Voor speelgoeddrones met een camera geldt er wel een uitzondering: voor deze drones is het niet nodig om je als eigenaar bij de RDW te registreren.
Hoelang zijn de nieuwe dronebrevetten geldig?
De nieuwe dronebrevetten zijn gedurende vijf jaar geldig. Nadien zal het nodig zijn om ze te verlengen. Dat kan door het voltooien van een herhalingsseminar of door een nieuwe kennistoets te doen na het volgen van een (herhaal)opleiding.
Wat is er gebeurd met het ROC-light?
Het ROC-light is door de inwerkingtreding van de Europese dronewetgeving niet langer geldig. Het ROC-light is bovendien niet automatisch omgezet in een Europese vergunning. Houders van een ROC-light worden verwezen naar de open categorie, waarbij er onder voorwaarden ook zonder een vergunning kan worden gevlogen.
Is FPV-vliegen mogelijk onder de Europese wetgeving voor drones?
Ja, ook onder de Europese dronewetgeving is FPV-vliegen (First Person View) nog steeds mogelijk. Een FPV-piloot die in de open categorie vliegt, moet ook rekening houden met de algemene regels die gelden in deze categorie. Als je de drone met een videobril bestuurt, geldt er een extra eis. Dan moet er naast jou een waarnemer staan die zowel de drone als de omgeving in de gaten houdt. Het is belangrijk dat jullie onderling vlot met elkaar kunnen communiceren.