Europese dronewetgeving
Vroeger had elk land in Europa eigen droneregels. Hierdoor was het als Nederlandse dronepiloot niet altijd mogelijk om in het buitenland te vliegen. De situatie was heel warrig en zorgde vaak voor problemen. Daarom heeft Europa droneregels opgesteld die gelden in alle EU-landen. De Europese droneregels zijn goed voor de dronepiloten, maar ook voor de droneproducenten. Het maakt drone-innovaties en nieuwe dronetoepassingen eenvoudiger.
Inhoud
Basisbegrippen bij de Europese droneregels
Zoals wel vaker hanteert Europa eigen begrippen. Dergelijke begrippen zijn mogelijk nieuw voor Nederlandse drone-eigenaars. Enige kennis van deze begrippen is belangrijk om de Europese dronewetgeving te begrijpen.
Geozone
De geozones zijn afgebakende zones waarvoor beperkingen gelden. Het gaat er bijvoorbeeld om met welk toestel je in een bepaalde zone mag vliegen en welke regels je daarbij dient te volgen (bv. de hoogte waarop je mag vliegen). Ook in Nederland zijn er allerlei geozones vastgelegd. Het gaat om no-flyzones waarin je niet mag vliegen, zones waarbij je enkel mag vliegen met de toestemming van de beheerder, laagvlieggebieden en Natura2000-gebieden waar vliegen is verboden.
Naar de Nederlandse kaart met geozonesC-klasse
De C-klasse is een classificering voor drones. Onder andere op basis van het gewicht valt een drone binnen een bepaalde C-klasse. Droneproducenten dienen per klasse rekening te houden met specificaties en normen. De C-klasse bepaalt ook de wetgeving die van toepassing is. Bij sommige klassen dien je bijvoorbeeld eerst een examen af te leggen om met de drone te mogen vliegen.
Meer over het Cx-label en de C-klasseOperator
Veel mensen denken dat de operator de piloot van de drone is, maar dat is niet altijd het geval. Het gaat namelijk om de verantwoordelijke voor de vlucht. Dit kan zowel een bedrijf als een persoon zijn. De operator moet erop toezien dat de piloot over de nodige kennis beschikt, het juiste examen heeft afgelegd en dergelijke meer. Hij draagt dus een grote verantwoordelijkheid.
Vliegbewijs
In veel gevallen dient de dronepiloot over een vliegbewijs te beschikken. Daarvoor dient de piloot eerst een opleiding te volgen en vervolgens een examen af te leggen. Na het slagen voor het examen kan de piloot het vliegbewijs aanvragen. Dit vliegbewijs is gedurende een termijn van vijf jaar geldig.
Meer over het vliegbewijsVaardigheidsbewijs
Naast het vliegbewijs heeft een piloot voor sommige vluchten ook een aanvullend vaardigheidsbewijs nodig. Dat is met name het geval voor wie in de subcategorie A2 vliegt. Dit vaardigheidsbewijs kan je enkel behalen als je reeds over het vliegbewijs beschikt. Daarvoor is bovendien een aanvullende kennistest vereist. Deze test gaat onder andere over de vliegprestaties en de weersomstandigheden.
Meer over het vaardigheidsbewijsVluchten met een laag risico
Vluchten met een laag risico zijn vluchten waarbij het risico op een ongeval met (ernstige) letsels beperkt is. Hiervoor geldt onder meer dat de drone bij het opstijgen niet meer mag wegen dan 25 kilogram en er niet hoger dan 120 meter mag worden gevolgen. Er gelden nog heel wat andere eisen. Enkel als aan alle eisen is voldaan, is er sprake van een vlucht met een laag risico.
Meer over vluchten met een laag risicoOpen categorie
De Europese dronewetgeving onderscheidt verschillende categorieën die gelinkt zijn aan de vliegoperatie. Naast de open categorie gaat het om de specifieke categorie (bv. autonome vluchten) en de gecertificeerde categorie (bv. pakjesbezorging boven personen). De meeste drones vallen echter onder de open categorie. Het gaat onder andere om drones die door particulieren worden gebruikt en fotografiedrones. De open categorie wordt in subcategorieën onderverdeeld. Voor elke subcategorie gelden eigen regels, zowel voor de bouwers van drones als voor de gebruikers van deze drones.
Eisen aan drones
Dronebouwers dienen rekening te houden met een aantal minimumeisen waaraan de drones moeten voldoen. De eisen die gelden, zijn afhankelijk van de C-klasse waarbinnen de drone valt. Er worden onder eisen gesteld op het gebied van geo-awareness (weten waar het toestel zich exact bevindt) en electronic ID (een zender die voortdurend een signaal met informatie uitzendt). Dit is iets waar drone-eigenaars zich in principe geen zorgen over hoeven te maken. Als een drone over het juiste Cx-label beschikt, kan je aannemen dat het aan de eisen van de desbetreffende klasse voldoet.
Open categorie
De open categorie geldt voor drones die worden gebruikt voor vluchten met een laag risico. Een autorisatie of notificatie van de vlucht is dan niet nodig. Enkel drones met een gewicht van niet meer dan 25 kilogram vallen onder deze categorie. Het gaat bijvoorbeeld om hobbydrones, fotografiedrones en zelfbouwdrones. Ook geautomatiseerde vluchten kunnen onder deze open categorie vallen, op voorwaarde dat de tussenkomst van de piloot mogelijk is. De toepasselijke regels zijn afhankelijk van de subcategorie waaronder men valt.
Algemene regels voor het vliegen met drones
Een piloot die wil vliegen, dient ten minste zestien jaar oud te zijn. In sommige gevallen mag men wel jonger zijn dan zestien jaar, namelijk als men vliegt met een waarnemer die over een vliegbewijs beschikt. Wie met een drone vliegt, dient steeds zijn vliegbewijs bij zich te hebben. Ook dien je vooraf op de kaart met geozones te controleren of je wel degelijk in het gebied mag vliegen.
De piloot mag niet onder invloed zijn van alcohol of drugs. Tevens is het verboden om in de buurt van hulpdiensten te vliegen en dient te drone direct te landen als er ander vliegverkeer nadert. Ten slotte moet je steeds andermans privacy respecteren. Film en fotografeer alleen mensen als ze daarvoor hun toestemming hebben gegeven.
Subcategorie A1 (drones tot 0,25 kg)
Voor minidrones die bij het opstijgen minder wegen dan 250 gram gelden de algemene vliegregels. Daarnaast hoeft de piloot zich enkel bij de RDW te registeren indien de drone een camera heeft. Een kennistest is niet vereist. Voor speelgoeddrones tot 250 gram zijn de regels nog soepeler. Er geldt dan zelfs geen minimumleeftijd. Onder een speelgoeddrone begrijpt men een drone die ontworpen is voor kinderen die jonger zijn dan 14 jaar.
Meer over minidronesSubcategorie A2 (drones tot 2 kg)
Als je dichter bij mensen wil vliegen en je drone bij het opstijgen niet meer weegt dan 2 kilogram valt de drone onder de subcategorie A2. Hierbij gelden de algemene regels die gelden voor vluchten met een laag risico. Daarnaast dient de piloot een vaardigheidsbewijs te hebben en steeds ten minste vijftig meter afstand te houden van mensen.
Subcategorie A3 (drones tot 25 kg)
Wanneer een drone bij het opstijgen maximaal 25 kg weegt, val je in subcategorie A3. Ook voor deze categorie gelden de algemene regels voor het vliegen met drones, met daarbovenop een aantal extra regels. Je mag namelijk enkel vliegen in een gebied zonder mensen en je dient steeds ten minste 150 meter afstand te houden van woonzones, recreatiezones, handelszones en industriezones.
Specifieke categorie
Als een vlucht buiten de beperkingen van de open categorie valt en er geen mensen of gevaarlijke stoffen worden vervoerd, zal de dronevlucht wellicht binnen de specifieke categorie vallen. Binnen de specifieke categorie spreken we niet langer van een vlucht met een laag risico, maar wel van een vlucht met een verhoogd risico. Hiervoor gelden logischerwijs extra eisen. Zo moet de piloot over een aantal minimumcompetenties beschikken.
Voordat je gaat vliegen met je drone, heb je een vergunning nodig die is aan te vragen bij de Inspectie Leefomgeving en Transport. Voor deze categorie zijn er drie vergunningen beschikbaar. Welke vergunning je nodig hebt, is afhankelijk van de praktijksituatie. De ILT houdt een overzicht bij van alle UAS-operators.
Raadpleeg het overzicht van alle UAS-operatorsExploitatievergunning (OA)
De exploitatievergunning is een vergunning die is aan te vragen bij de ILT. Bij de aanvraag dient de aanvrager een beoordeling van de uitvoeringsrisico’s toe te voegen, net als een lijst met risicobeperkende maatregelen en een CONOPS (concept of operations). Ten slotte is een bewijs van een geschikte droneverzekering vereist.
Light UAS Operator Certificate (LUC)
Als een organisatie over een LUC beschikt, is het toegestaan om binnen bepaalde grenzen zelf vluchten in de specifieke categorie goed te keuren. Dan is het niet nodig om telkens een verklaring in te dienen of een exploitatievergunning aan te vragen. Opdat een organisatie een LUC mag gebruiken, moet er aan strenge voorwaarden zijn voldaan. Het gaat er vooral om dat er een goed werkend veiligheidsmanagementsysteem moet zijn.
Verklaring standaardscenario (STS)
De verklaring standaardscenario (STS) is een verklaring waarbij men aangeeft dat er aan het eisenpakket dat hoort bij een standaardscenario, een beschrijving van een bepaald type dronevlucht, is voldaan. Pas vanaf 3 december 2023 zal het mogelijk zijn om de verklaring standaardscenario bij de ILT in te dienen.
Gecertificeerde categorie
Onder deze categorie vallen vluchten met een hoog risico, waarbij het risico even groot is als bij een bemande vlucht. In dit geval is een autorisatie vereist. De gecertificeerde categorie heeft onder andere betrekking op het vervoer van mensen en het transporteren van gevaarlijke goederen.