EN
aansprakelijkheid en besmetting met de ziekte van Lyme

De aansprakelijkheid bij een besmetting met de ziekte van Lyme

De ziekte van Lyme is een ziekte die kan ontstaan na een tekenbeet. Men schat dat jaarlijks ongeveer 1 miljoen Nederlanders een tekenbeet oplopen. Ongeveer 27.000 van hen krijgen daarop de ziekte van Lyme. Deze ziekte kan verregaande gevolgen hebben. In sommige gevallen kan de ziekte van Lyme als beroepsziekte worden aangemerkt en dan kan de werkgever hiervoor aansprakelijk zijn.

De ziekte van Lyme is een ziekte met een heel divers ziektebeeld

De ziekte van Lyme wordt ook wel eens lyme-borreliose genoemd. Deze ziekte wordt van dieren op mensen overgedragen door teken die met de bacterie Borrelia burgdorferi zijn besmet. Bij een tekenbeet loopt men ongeveer een tot vijf procent kans om de ziekte te krijgen. De symptomen van de ziekte van Lyme verschillen bij iedere mens. Ook het moment waarop ze optreden, kan sterk verschillen.

De ziekte van Lyme in een vroege fase

Bij zestig tot tachtig procent van de besmettingen met de lymeziekte treedt tijdens de eerste dertig dagen na de tekenbeet het symptoom erythema migrans op. Dit is zichtbaar als een rode kring die naar het centrum van de beet toe bleker wordt.

Een erythema migrans doet geen pijn en verdwijnt spontaan. Sommige mensen krijgen in deze vroege fase wel te maken met vermoeidheid, spierpijn, hoofdpijn en matige koorts. Op basis van een erythema migrans zal een arts al snel de diagnose kunnen stellen en een antibioticabehandeling opstarten. Het snel opmerken van dit symptoom is belangrijk om ziekteverergering te voorkomen.

Latere ziekteverschijnselen van de ziekte van Lyme

Maanden tot jaren later kunnen er nog verschijnselen optreden, ook wanneer erythema migrans nooit optrad. Dit komt omdat de bacterie zich door het lichaam verplaatst en het zenuwstelsel, het hart, de gewrichten en de huid kan aantasten. Afhankelijk van deze verspreiding zijn er uiteenlopende ziekteverschijnselen mogelijk. Er kunnen zich bijvoorbeeld meerdere erythema migrans op het lichaam vormen. Daarnaast kunnen gewrichtsontstekingen optreden, net als hartritmestoornissen, hersenontsteking, hersenvliesontsteking en radiculitis. Dit laatste is een zeer pijnlijke ontsteking van de zenuw op de plaats waar de zenuw uit het ruggenmerg komt. Vaak krijgt men daarbij te maken met ernstige uitstralingspijn.

Het post-lymeziektesyndroom

Sommige patiënten krijgen te maken met het post-lymeziektesyndroom. Hierbij ontwikkelen zich aspecifieke symptomen als hoofdpijn, concentratiestoornissen, tintelingen en pijn. Er is geen eenduidige definitie voor het post-lymeziektesyndroom, maar het gaat om een verzamelnaam voor de persisterende niet-kenmerkende klachten die na een volgens de richtlijn correct behandelde lymeziekte optreden. Volgens het RIVM is het niet duidelijk hoe het post-lymeziektesyndroom ontstaat.

Aansprakelijkheid van de huisarts bij de ziekte van Lyme

Bij de ziekte van Lyme is het belangrijk dat het in een zo vroeg mogelijk stadium wordt opgemerkt en dat er een antibioticabehandeling wordt opgestart. In de praktijk kan het dat de huisarts de ziekte niet opmerkt, met name wanneer de patiënt niet weet dat hij door een teek was gebeten en er geen erythema migrans zichtbaar is. Andere klachten kunnen dan onterecht aan bijvoorbeeld griep worden toegeschreven. Ook bloedtesten leveren niet altijd een betrouwbaar resultaat op.

Wanneer een arts een foute diagnose of geen diagnose stelt en geen antibioticabehandeling opstart, kan dit verregaande gevolgen hebben. In sommige gevallen kan de huisarts dan ook aansprakelijk zijn. Of dit al dan niet het geval is, is afhankelijk van verschillende factoren. De arts heeft namelijk geen resultaatsverbintenis – hij kan niet garanderen dat hij iedereen kan genezen en dat hij altijd de juiste diagnose zal stellen. Wel is de relatie tussen de arts en de patiënt een zogenaamde geneeskundige behandelingsovereenkomst waaraan een strenge zorgplicht is gekoppeld. Deze zorgplicht is in afdeling 7.7.5 BW opgenomen. Een arts is aansprakelijk als hij zijn zorgplicht niet nakomt. Dit houdt in dat de arts niet zomaar op een enkele bloedtest mag vertrouwen, maar dat hij de patiënt bijvoorbeeld ook zal moeten vragen of hij in de natuur is geweest. De arts moet heel zorgvuldig handelen en voorkomen dat hij een mogelijke diagnose over het hoofd ziet.

Werkgeversaansprakelijkheid bij de ziekte van Lyme

Sommige werknemers, zoals werknemers die werkzaam zijn in de groensector, hebben een verhoogd risico op een tekenbeet en dus ook op een besmetting met de ziekte van Lyme. In dergelijke gevallen mag er van de werkgever worden verwacht dat hij voorzorgsmaatregelen treft om hen te beschermen. In het andere geval, kan hij aansprakelijk zijn.

Alles over de aansprakelijkheid bij (on)veiligheid op de werkvloer →

Tekenbeet tijdens de uitoefening van het werk

Artikel 7:658 BW regelt de aansprakelijkheid van de werkgever bij onveilige arbeidsomstandigheden, bijvoorbeeld bij werkzaamheden in dichte vegetatie waarin zich teken kunnen bevinden. Opdat een werkgever aansprakelijk zou zijn voor het ontstaan van de ziekte van Lyme moet er aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Zo moet de tekenbeet zijn ontstaan tijdens de uitoefening van de werkzaamheden.

grote teek op een blad

In de praktijk is dit niet altijd even eenvoudig te bewijzen en weet men niet wanneer men is gebeten. Omdat de daadwerkelijke symptomen zich vaak jaren later manifesteren, wanneer men mogelijk al bij een andere werkgever werkt, is het leveren van de bewijslast extra complex. Volgens de rechtspraak volstaat het echter dat de werknemer het een en ander voldoende aannemelijk maakt. Dit wil zeggen dat hij moet aantonen dat hij aan gevaarlijke arbeidsomstandigheden werd blootgesteld. Het bewijs moet dus niet honderd procent sluitend zijn, maar de werknemer zal wel moeten bewijzen dat er een voldoende grote kans is dat de tekenbeet tijdens het werk en niet tijdens de vrije tijd is ontstaan.

Zorgplicht van de werkgever en het voorkomen van een tekenbeet

Als de werknemer voldoende aannemelijk maakt dat de ziekte van Lyme tijdens de werkzaamheden is opgelopen, kan de werkgever de aansprakelijkheid nog ontlopen door aan te tonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Hij moet dus bewijzen dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de werknemer tegen de ziekte van Lyme te beschermen. Er zijn heel wat maatregelen die de werkgever kan treffen om de ziekte van Lyme te voorkomen.

In de eerste plaats kan de werkgever bijvoorbeeld een goede RI&E opstellen. Daarnaast kan hij bepaalde risicovolle werkzaamheden buiten het tekenseizoen inplannen. Hoewel teken het hele jaar voor kunnen komen, komen de meeste tekenbeten wel voor in de periode tussen maart en oktober.

Een zorgvuldige werkgever zal ook beschermende en geïmpregneerde kleding ter beschikking stellen, evenals tekenverwijderaars en insectenwerende middelen. Daarnaast zal een goede werkgever aandacht hebben voor de gevolgen van een tekenbeet en onmiddellijk een arts waarschuwen. Het is van belang dat werkgevers hun werknemers goed voorlichten over de risico's van tekenbeten en het belang van het dragen van beschermende kleding, zoals lange broeken en shirts met lange mouwen.

Voorbeelden van de werkgeversaansprakelijkheid bij de ziekte van Lyme

Er zijn niet veel zaken waarbij de ziekte van Lyme als een beroepsziekte werd geaccepteerd, net omdat het vaak moeilijk is om aan te tonen dat een tekenbeet tijdens de uitoefening van het werk is ontstaan.

Een voorbeeld waarbij dit wel het geval is, is een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in 2009 (ECLI:NL:CRVB:2009:BK0705). Bij deze zaak had een politieagent door een tekenbeet de ziekte van Lyme opgelopen. Hij was tussen 1980 en 1994 werkzaam bij de veldpolitie en was vooral belast met de handhaving van de Jachtwet, de Vogelwet en de Visserijwet. Om zijn werk te kunnen uitoefenen, diende hij zich dwars door bossen, velden en duinen te bewegen. Vaak diende hij zich in het gras of de bossen te verstoppen om stropers op heterdaad te betrappen. Ook behoorde het tot zijn takenpakket om aangereden reeën en damherten, dieren die in trek zijn bij teken, te verwijderen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde uiteindelijk dat de kans voldoende groot is dat hij de tekenbeet en de ziekte van Lyme tijdens de uitoefening van deze werkzaamheden heeft opgelopen. Bovendien had de werkgever niet aan de zorgverplichting voldaan, want de dienstkleding van toen was dan wel weerbestendig, maar niet tekenbeetbestendig.

kleine teek op een blad

Een recenter voorbeeld vinden we bij een uitspraak van de Rechtbank Midden Nederland op 25 maart 2019 (ECLI:NL:RBMNE:2019:1234). Bij deze zaak was een werknemer met ingang van 2006 aan de slag op het gebied van groen- en cultuurtechnische werken bij de gemeente Utrecht. In de zomer van 2009 werd bij hem de ziekte van Lyme vastgesteld. Omwille van zijn werk was hij ongeveer 22,5 uur per week buiten. Over hoeveel uur de werknemer in zijn vrije tijd buiten doorbracht, heerste discussie. Schattingen hadden het over 10,5 tot 12,6 uur per week. In ieder geval kon men op basis van schattingen aannemen dat hij meer tijd voor zijn werk buiten doorbracht dan dat hij in zijn privétijd buiten was. Daarnaast kwam de werknemer tijdens zijn werkzaamheden regelmatig in contact met struikgewas, hoog gras en dichtbegroeid terrein. De rechter vond dat er een voldoende grote kans is dat de ziekte tijdens de uitoefening van de werkzaamheden is opgelopen, waardoor de restvraag was of de werkgever aan zijn zorgplicht had voldaan. De rechter vond van niet, omdat in de RI&E-rapporten geen aandacht was geschonken aan geïnfecteerde teken op de werkplek. Pas eind 2010, nadat de ziekte van Lyme bij de werknemer was vastgesteld, werd een deel van het Arbohandboek aan de ziekte van Lyme gewijd. Volgens de rechter was er dan ook sprake van werkgeversaansprakelijkheid.

De ziekte van Lyme en de aansprakelijkheid voor dieren

Zoals eerder genoemd in het verhaal over de politieagent, zijn sommige diersoorten populairder onder teken dan andere, waardoor het contact met deze dieren het risico op een tekenbeet vergroot. Knaagdieren en grote zoogdieren behoren tot deze diersoorten. Teken maken graag gebruik van knaagdieren om de winter door te komen, omdat deze dieren warme holen hebben. Echter, knaagdieren zijn territoriaal en blijven op dezelfde plek, waardoor teken zich gedurende de warmere maanden verplaatsen naar grotere zoogdieren, zoals reeën en damherten, om zich voort te planten en genetische diversiteit te behouden.

Omdat teken en dieren hand in hand gaan, wordt wel eens de vraag gesteld of het mogelijk is om de aansprakelijkheid voor dieren in te roepen. Dit blijkt echter heel moeilijk te zijn, omdat een teek geen huisdier is en de eventuele gastheer van het dier niet vanuit een zogenaamde ‘eigen energie' handelt.

Veelgestelde vragen over de aansprakelijkheid bij de ziekte van Lyme

Elk jaar worden er meer dan een miljoen Nederlanders door een teek gebeten. Van deze groep krijgt minder dan twee procent een erythema migrans. Hoewel er weinig reden is om meteen in paniek te raken, is het niet onlogisch dat dit een aantal vragen oproept. Een aantal veelgestelde vragen over tekenbeten en de ziekte van Lyme zijn hieronder beantwoord.

Hoe komt het dat een tekenbeet vaak niet wordt opgemerkt?

Een teek is een spinachtig dier dat beperkt kan springen en vliegen. Het loopt gevoelloos over het lichaam en de kleding en het bijt zich vervolgens vast. Wanneer de teek bijt, komt er speeksel vrij. In dit speeksel zit een stof die verdovend en bloedstollend werkt. Dit zorgt ervoor dat een tekenbeet niet wordt gevoeld. Als de teek op een plaats zit die visueel niet zichtbaar is, kan de teek zich hier ongemerkt enkele dagen tot een week nestelen. In de praktijk gaan teken vooral op zoek naar warme en vochtige plekken. Ze zullen dus niet voor een blote arm kiezen, maar zoeken liever een knusse en bedekte plek op. Onder andere de knieholtes, de bilspleet en de navel zijn geliefde locaties omdat het er warm en vochtig is.

Moet iedere werkgever maatregelen nemen om tekenbeten te voorkomen?

De zorgplicht van de werkgever houdt in dat de werkgever redelijke veiligheidsmaatregelen moet treffen voor reële risico's. Of een werkgever al dan niet maatregelen tegen tekenbeten moet treffen, is dan ook afhankelijk van verschillende zaken. De grootte van het risico op een tekenbeet is de voornaamste factor. In de praktijk is het dan ook vooral afhankelijk van de mate waarin men in contact komt met vegetatie en wilde dieren.

Ik ben op het werk gebeten door een teek. Wat moet ik doen?

Verwijder de teek met een speciale tekenverwijderaar. Neem een foto, noteer de plaats en noteer de datum van de tekenbeet. Bewaar de teek zorgvuldig in een gesloten testbuisje. Stel de werkgever formeel op de hoogte en breng ook de huisarts en de bedrijfsarts op de hoogte. De huisarts zal adviseren over een eventuele antibioticabehandeling en kan verder onderzoek uitvoeren. Blijf de plek gedurende acht weken goed in de gaten houden en ga meteen naar de huisarts als er een rode vlek ontstaat of als er griepachtige verschijnselen optreden. Daarnaast is het mogelijk om de teek te laten onderzoeken op de aanwezigheid van de Borrelia burgdorferi. Dit levert een betrouwbaarder resultaat op.

Ik kreeg een tekenbeet. Hoe weet ik of ik besmet ben met de ziekte van Lyme?

Hiervoor voert men een serologische test uit die reageert op antistoffen. Het lichaam heeft enige tijd nodig voordat het deze antistoffen kan aanmaken. Daarom zijn dergelijke tests pas zes tot acht weken na de tekenbeet enigszins betrouwbaar.

Hoe moet ik een teek verwijderen?

Verwijder een teek altijd zo snel mogelijk en gebruik daarvoor een speciale tekenverwijderaar. De teek wordt dan zo dicht mogelijk bij de kop opgenomen en recht, langzaam en zonder te draaien uit de huid getrokken. Gebruik geen alcohol, vuur of zeep, want dit kan de teek irriteren. De teek zal dan zijn volledige maaginhoud in de bloedbaan uitspugen, wat de kans op een besmetting drastisch vergroot. Nadat de teek is verwijderd, is het aanbevolen om het bijtwondje met alcohol of jodium te ontsmetten.

Bestaat er een vaccin tegen de ziekte van Lyme?

In 1998 had GlaxoSmithKline, toen nog onder de naam SmithKline Beecham, een effectief vaccin ontwikkeld dat een effectiviteit tot 80% had. Dit vaccin maakte antistoffen aan die door de teek werden opgezogen, waarna ook de teek immuun werd voor de bacterie. Tijdens de introductie rees het vermoeden dat het vaccin bijdroeg aan het ontstaan van artritis. Een vervolgonderzoek heeft dit nooit aangetoond, maar de publieke opinie had zich toen al tegen het vaccin gekeerd. In 2002 is men omwille van tegenvallende verkoopcijfers gestopt met de productie van het vaccin. Er wordt momenteel gewerkt aan een tweede generatie vaccins, maar deze vaccins zijn nog niet beschikbaar.